‘De rechtspleging is geen genadebrood, maar dat lijkt niet tot Den Haag door te dringen.’ Zo besluit professor rechtsfilosofie Wouter Veraart zijn inleidend pleidooi bij het Gerbrandydebat. Advocaten en politici debatteren over onderwerpen die de advocatuur raakt, dit keer de kwaliteit van rechtspleging en het afluisteren van advocaten. ‘Tap me niet’ zeggen de aanwezigen aan het eind van de avond met speciale stickers op hun telefoon.

Veraarts overgrootvader vluchtte in het begin van de Tweede Wereldoorlog naar Londen en kreeg daar een baan als ambtenaar van Pieter Sjoerds Gerbrandy, de minister-president in oorlogstijd en naamgever van het debat. Na een artikel in Vrij Nederland werd Veraart ontslagen door Gerbrandy met de woorden: ‘U heeft hier in Londen het genadebrood gegeten van de Nederlandse regering en u heeft dat beloond met ons voortdurend in de benen te bijten.’

Veraart laat het appeltje dat zijn familie te schillen heeft met Gerbrandy liggen en concentreert zijn betoog op die twee uitdrukkingen: ‘genadebrood eten’ en ‘in de benen bijten’. ‘Genadebrood eten is een vergeten uitdrukking die volgens Van Dale betekent: door anderen uit genade worden onderhouden met de bijgedachte van vernedering,’ citeert Veraart. ‘Geeft deze niet vrij adequaat de huidige situatie rond de rechtspleging in Nederland weer? Hoe lang beschouwt en behandelt onze regering de rechtspleging in Nederland als iets dat zij slechts uit genade, bij wijze van gunst, onderhoudt, met de bijgedachte van vernedering?’

Veraart: ‘Is het niet vernederend om als vertegenwoordigers van juridische beroepsgroepen te moeten strijden, bedelen en leuren voor wel zeer elementaire zaken die door onze regering en politici als vaste uitgangspunten van ons Nederlandse staatsbestel zouden moeten worden beschouwd?’ De rechtspleging is geen genadebrood vindt Veraart. Bovendien moeten rechters en advocaten de staat voortdurend in de benen kunnen bijten, anders is er geen rechtsstaat, meent hij. ‘Maar dat lijkt niet tot Den Haag door te dringen.’ Groot applaus uit de zaal volgt.

Schade
Dan is het tijd voor het debat tussen advocaten en politici. ‘De justitiebegroting brengt de rechtspleging onherstelbare schade toe’ luidt de eerste stelling van de avond. De zaal, bevolkt door meer dan tweehonderd geïnteresseerden, veelal advocaten, is het er grotendeels mee eens. De politici in het panel niet. Kamerlid Michiel van Nispen (SP) antwoordt genuanceerd: nee, er is geen onherstelbare schade, maar hij maakt zich wel zorgen over de begroting. ‘We kunnen het nog wel repareren,’ zegt Van Nispen, ‘Maar dan moeten we alles op alles zetten.’

VVD-Kamerlid Foort van Oosten houdt een rode stemkaart omhoog, terwijl Kamerlid Oskam van het CDA groen stemt, ‘zoals altijd’. De advocaten in het panel zijn het eens met de stelling. AR-lid Bert Fibbe denkt dat er al onherstelbare schade is toegebracht aan de rechtspleging. Advocaat Hendrik Sytema: ‘Goede rechtspleging voorkomt op termijn maatschappelijke problemen.’

Ook de bezuinigingen bij de Rechtspraak komen aan de orde. ‘Moeten we betalen voor leegstand?’ vraagt Van Oosten zich af. Van CDA’er Oskam mag de rechtsstaat geld kosten. Toch vindt hij dat het systeem van gefinancierde rechtsbijstand op de helling moet. Die mening is ook Van Oosten toegedaan. Hij vraagt zich af of de rechtszaken die Volkert van der G. aanspande rond de voorwaarden van zijn invrijheidstelling wel op toevoegingsbasis moesten. Daar gaan de advocaten-debaters tegenin. ‘Juist iemand die zo klem zit tussen de overheid moet iemand in vrijheid achter zich hebben staan die de overheidsmacht kan beteugelen,’ zegt advocaat Sytema. Fibbe van de algemene raad krijgt het laatste woord: ‘Bezin je werkelijk op de rechtsstaat en geld. Moet recht wijken voor geld of moet geld wijken voor recht?’

Tappen
Nog meer eensgezindheid in de zaal is er bij de tweede stelling van de avond: ‘Onze privacy is in veilige handen bij de overheid.’ Slechts twee aanwezigen houden een groene kaart omhoog; de rest is tegen. Een ander panel heeft inmiddels plaatsgenomen, onder andere met de advocaten Pestman en Seebregts, die ontdekten dat hun gesprekken werden afgeluisterd. ‘Hoe dan, meneer Pestman?’ wil debatleider Ferry Mingelen weten. Daar kan hij helaas niets over loslaten.

Volgens Seebregts is de oplossing eenvoudig: ‘De politie heeft een lijst met alle telefoonnummers van advocaten. Die geven ze aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en als er dan gebeld wordt op dat nummer, luisteren ze niet, maar nemen ze het gesprek op. Een gespecialiseerde rechter kijkt dan of het onder ons verschoningsrecht valt of dat er een concrete aanwijzing voor direct gevaar is. Dan geven ze het aan de AIVD. Ik begrijp niet wie daarop tegen zou zijn.’ Of er dan een rechterlijke toetsing vooraf moet komen of niet lijkt nauwelijks nog een discussie. ‘Waarom is er geen rechter-commissaris bij de AIVD,’ vraagt Pestman zich af. Jeroen Recourt (PvdA) meent dat de uitspraak van in de advocatenafluisterzaak eigenlijk geen keus laat: die moet er komen. ‘De minister heeft tot 1 januari, maar in anderhalve maand tijd gaat er geen nieuwe wet op de inlichtingendiensten komen. Terwijl er wel nu al een regeling moet zijn,’ meent Recourt.

De aanwezige advocaten laten een duidelijk signaal horen aan de overheid: tap me niet. De NOvA deelt stickers uit met die tekst onder de aanwezigen. Massaal houden zij hun bestickerde telefoon aan het eind van het debat omhoog.

Nathalie Gloudemans-Voogd

Advertentie