Waarom gaf mr. X een man een enveloppe met 8.000 euro in contanten? Sinds 2013 speelde die vraag bij de raad van discipline in Den Bosch. Mr. X beweerde dat de man een kerkbankje van hem had gekocht, en een schilderij van een landschap met hond. Maar volgens de man was dat niet waar en had mr. X die acht mille in de witte was gedaan.

De tuchtrechter kwam er in 2014 niet uit: was het wiswassen, of een keurige koop? Er volgde een tussenbeslissing, een heropening van het onderzoek, een bewijsaanbod van beide zijden. Een getuigenverhoor. Klager kwam met zijn dochter als getuige, die het verhaal van haar vader bevestigde. Mr. X kwam met – niks.

De deken gelooft die dochter niet, maar de tuchtrechter wel. En transacties met enveloppen, landschappen en kerkbanken zijn in de advocatuur bepaald niet gebruikelijk. Dus had het op de weg van mr. X gelegen duidelijkheid te verschaffen over de achtergrond en de exacte toedracht van zijn verhaal. Dat had hij nagelaten, aldus de tuchtrechter.

En nét als je denkt: nu volgt dus gegrondverklaring, begint de tuchtrechter over het eigen belang. Zonder belang kan een klager niet klagen. En deze klager had ‘niet (voldoende gemotiveerd) gesteld’ in welk belang hij rechtstreeks was of kon worden getroffen. Na al dat gedoe gaat klager met een niet-ontvankelijkverklaring naar huis.

Het is een gekke casus, en in de einduitspraak blijft een hoop onduidelijk. Misschien komt ooit die tussenuitspraak nog online; die was nu niet te vinden. Of valt alles op zijn plaats in hoger beroep. Want klager doet nog een poging bij het Hof van Discipline.  

Trudeke Sillevis Smitt

Advertentie