In het jihadproces, ook wel de contextzaak genoemd, doet de rechtbank donderdag 10 december uitspraak. Negen verdachten horen of ze worden veroordeeld. Advocaten Bart Stapert en Devika Kamp stonden Jordi de Jong, één van de verdachten, bij. In de aanloop naar de uitspraak vertelden de advocaten over hun verdediging in deze uiterst actuele zaak en over radicalisering.

Bart Stapert: ‘De beeldspraak die bij mij opkomt als ik terugdenk aan deze zaak is: “Much ado about nothing”.’ Alleen, gelet op de gebeurtenissen in Parijs, is dat heel moeilijk om te zeggen. Voor onze cliënt was het wel heel duidelijk een verhaal van: dit is niet de radicale jihadist waar we met zijn allen bang voor moeten zijn. Maar volgens het Openbaar Ministerie (OM) en de staat begint het jihadisme met het delen van filmpjes, het praten over Syrië, het aangetrokken worden tot die strijd, het naar Syrië gaan. En een deel van de mensen komt terug met bepaalde ideeën en plannen waardoor Parijs gebeurt. En als je daar vanuit gaat, is het misschien wel te ongenuanceerd om te zeggen: “Much ado about nothing”.’

Devika Kamp: ‘Maar dan moet het OM nog wel een juridische basis vinden voor vervolging.’ Stapert: ‘De kern van ons verweer was: is dit nou de manier om mensen die een beetje van het pad zijn geraakt, qua gedachten, maar niets meer dan gedachten, weer op het pad te brengen?’ Kamp: ‘Daarbij is de koers van het OM heel onduidelijk. Veel Syriëgangers zijn níét vervolgd. En Jordi anderhalf jaar na terugkomst wél. Waarom? Jordi had gewoon weer een baantje, was geen gekke dingen aan het doen. Dat wist het OM zeker. Want justitie heeft hem heel erg in de gaten gehouden.’

Stapert: ‘We zijn als samenleving op zoek naar een oplossing voor radicalisering. Voor jihadistisch geweld. Hoe beheersen we dat nou? Je moet heel voorzichtig zijn dat je dat niet te veel via het strafrecht probeert op te lossen. Ik ben geen radicaliseringsdeskundige, maar ik zie overeenkomsten met de zwarte bevolking waar ik veel mee werk in Amerika. Als een samenleving een grote groep mensen uitsluit, op basis ook van geloof, ontstaat daardoor radicalisering. Dat is een maatschappelijk probleem. Je zult heel serieus moeten kijken naar de discriminatie die er in deze samenleving bestaat. Met die discriminatie duw je een groep richting de radicalisering. Zeker als er geen banen zijn, geen perspectief en vooral als er geen respect is.’

Kamp: ‘Pas als er concrete aanwijzingen zijn dat er in Nederland iets gaat gebeuren, moet het OM ingrijpen.’

Stapert:
‘Ja, ik denk ook dat daar de grens ligt. Op het moment dat je gaat ingrijpen in een voorfase van de voorbereidingsfase, voordat er iets echt zichtbaar is, kom je zo in de buurt van een soort gedachtestrafrecht, intentiestrafrecht. Daar zijn we wel al een beetje naartoe afgegleden.’

Kamp: ‘De risico’s daarvan zie je in deze zaak. De verdachte is levenslang gestigmatiseerd.’

Stapert: ‘En het is gewoon een fundamentele ondermijning van de rechtsstaat. Guantánamo Bay is daar een extreem voorbeeld van. Mensen die potentieel terrorist waren, zijn opgesloten. Dan komen we er later achter dat een heel groot deel van die jongens geen terrorist is. Ik ben bijna een absolutist als het gaat om de rechtsstaat. Dit soort principes moet je niet ondermijnen. Als er een dreiging is dat mensen terroristische aanslagen plegen, wat doe je dan? Sluit je ze dan levenslang op? Als je je daartoe verlaagt, ondermijn je je eigen principes.’

Jihadproces
Het jihadproces, ook wel de contextzaak genoemd, diende van 7 september tot 11 november van dit jaar. Negen verdachten stonden terecht, onder wie Jordi de Jong. Hij werd verdacht van deelname aan een terroristisch trainingskamp met het doel terroristische misdrijven te plegen. Ook werd hem lidmaatschap van twee terroristische organisaties in Nederland ten laste gelegd. Tegen hem is een gevangenisstraf van drie jaar geëist, waarvan een jaar voorwaardelijk. Volgens zijn advocaten is Jordi wel in een trainingskamp in Syrië geweest, maar is hij, toen hij in de gaten kreeg dat hij moest vechten, gauw weer teruggekeerd naar Nederland. Voor het trainen in een trainingskamp bestaat volgens zijn advocaten geen oogmerk en geen bewijs. De twee organisaties in Nederland, Stichting Intisaar en Project Dawah, waar Jordi korte tijd bij aangesloten is geweest, zijn volgens zijn raadslieden geen terroristische organisaties. De rechtbank doet 10 december uitspraak.

Updates over de uitspraak van 10 december 2015 volgen.

Foto: Jean-Pierre Jans/Photography
Tekst: Sabine Droogleever Fortuyn

Sabine Droogleever Fortuyn

Sabine Droogleever Fortuyn

Redacteur

Profile page
Advertentie