Eerste Kamerlid Anne-Wil Duthler van de VVD stelt de positie van de Raad voor de rechtspraak ter discussie. De Raad heeft volgens haar de hand overspeeld bij het inmiddels teruggedraaide besluit om zeven rechtbanklocaties deels te ontmantelen.
‘Bij de rechtbanken is er onnodig een enorme commotie ontstaan over het plan,’ zei Duthler deze week in de Eerste Kamer, tijdens het debat over de begroting van Veiligheid en Justitie. Volgens haar had de Raad helemaal niet de bevoegdheid om te beslissen over de verdeling van de zaken over gerechten. Die bevoegdheid ligt volgens Duthler, partner bij het kantoor First Lawyers, ‘uitdrukkelijk’ bij de afzonderlijke gerechtsbesturen.
‘Hoe heeft de Raad kunnen komen tot het beeld dat zijn bevoegdheden zo veel verder zouden gaan dan de wetgever heeft bepaald?’ vroeg ze tijdens het begrotingsdebat. ‘Het geheel overziende vindt mijn fractie het tijd dat de wetgever zich nog eens diepgaand bezint op de plaats en de taakopdracht van de Raad voor de rechtspraak.’ Dat zou dan moeten gebeuren bij de evaluatie van de Wet Herziening Gerechtelijke Kaart in 2017.
Duthler meent dat de Raad slechts bedoeld is als een beheersorgaan voor de bedrijfsvoering in de rechtspraak. De bestuurlijke ambities van de organisatie zijn echter hard gegroeid de laatste jaren. ‘We zien een groeiende bureaucratisering en reglementering zonder aanwijsbare wettelijke grondslag.’
De Raad profileert zich teveel als de plaatsvervanger van de minister tegenover de rechters. ‘Daarmee tornt ze ook aan de klassieke machtenscheiding,’ zegt Duthler in een toelichting op het begrotingsdebat. Volgens haar heeft dat mede geleid tot onvrede onder de rechterlijke macht, zoals die ook tot uiting kwam in het Manifest van Leeuwarden.
Maarten Bakker