Aangehouden verdachten hebben vanaf 1 maart 2016 recht op een advocaat tijdens politieverhoor. Dat heeft de Hoge Raad 22 december geoordeeld. Een verdachte moet voor verhoor worden gewezen op dit recht. Als de verdachte niet duidelijk afstand doet van het recht op rechtsbijstand, moet er bij ieder verhoor een advocaat aanwezig zijn, schrijft de Hoge Raad in de uitspraak.
De Hoge Raad gaf de wetgever eerder tot 27 november 2016 om de verhoorbijstand te organiseren. Met de uitspraak van 22 december wordt dit aangescherpt. Zo voorkomt de Hoge Raad dat prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie moeten worden gesteld over de vraag of grondrechten worden geschonden als er geen recht op een advocaat bij het politieverhoor wordt geboden. De kans is groot, volgens de Hoge Raad, dat deze prejudiciële vragen de afdoening van strafzaken ‘langdurig en onaanvaardbaar’ zou vertragen.
Bij deze beslissing gaat de Hoge Raad er vanuit dat de wetgever voorbereidingen voor een verplichte bijstand van een advocaat heeft getroffen, zodat uitvoering van de nieuwe regel niet hoeft te zorgen voor al te grote problemen.
Wanneer in een zaak niet werd voldaan aan het recht op verhoorbijstand, brengt dat volgens de Hoge Raad niet met zich mee dat een verklaring niet voor het bewijs mag worden gebruikt.
Sabine Droogleever Fortuyn