Tegenstrijdig, juridisch onmogelijk of fiscaal rammelend – echtscheidingsconvenanten die door niet-advocaten worden opgesteld, zijn vaak onder de maat. Advocaten zouden ze dan ook niet ongezien mogen indienen, vindt familierechtadvocate Christiane Verfuurden.
Steeds vaker kom ik in mijn familierechtpraktijk cliënten tegen die een echtscheidingsconvenant hebben ondertekend dat in de praktijk onuitvoerbaar blijkt en/of zeer nadelige gevolgen blijkt te hebben voor beide partijen of voor één van hen. Mensen die gaan scheiden, moeten een convenant (laten) maken waarin afspraken staan over (kinder)alimentatie, de boedelverdeling, de woning en het pensioen. Deze cliënten hebben er voor gekozen om afspraken te maken onder begeleiding van een niet-advocaat, die niet gehinderd door enige juridische kennis, zo lijkt het, uiteindelijk een convenant opstelt. Dit convenant wordt vervolgens ingediend door een advocaat, die blijkbaar heeft nagelaten om het stuk nader te bestuderen en die geen idee heeft wie zijn/haar cliënten zijn.
De convenanten die ik tot nu toe tegen ben gekomen, laten innerlijke tegenstrijdigheden zien, fiscale en juridische onmogelijkheden of onduidelijke artikelen en nietige afspraken. De procedure die nodig is om een en ander weer recht te breien is voor mij als familierechtadvocate weliswaar interessant, maar ik vind het zeer kwalijk dat er kennelijk nog steeds advocaten zijn die zich er voor lenen om als ‘doorgeefluik’ verzoekschriften met convenanten in te dienen bij de rechtbank.
Een van de doelen van een regeling in onderling overleg bij echtscheiding (maar ook in andere zaken), is over het algemeen dat er lang houdbare afspraken tot stand komen. De kans dat partijen in de toekomst opnieuw om tafel moeten en/of procederen moet zo klein mogelijk zijn, zeker als er kinderen in het spel zijn en partijen ook na de scheiding met elkaar van doen blijven hebben. Het gedrags- en het tuchtrecht is dan ook terecht duidelijk over het ongezien indienen van stukken in een procedure en de rol van de advocaat in een echtscheidingsprocedure.
De echtscheidingsadvocaat dient zorgvuldig te werk te gaan. Hij moet zich ervan vergewissen dat beide partijen de inhoud van een regeling begrijpen en over en weer hetzelfde uitleggen. Alle opties en mogelijkheden moeten worden voorgehouden. Als er genoegen wordt genomen met minder dan waar vermoedelijk recht op is, moet ook dat worden besproken. Een en ander is wat mij betreft altijd de eigen verantwoordelijkheid van een advocaat en kan niet worden overgelaten aan een andere dienstverlener. Dat betekent dat de advocaat die het processtuk indient toch minimaal één bespreking met de cliënten gehad moet hebben. Verder moet de advocaat in kwestie ook altijd een kritische blik werpen op het in te dienen convenant en ervoor zorgen dat dit een inhoudelijk goed en in de praktijk bruikbaar stuk wordt.
Los van het tuchtrechtelijke aspect is het ongezien indienen van convenanten waar cliënten uiteindelijk schade van ondervinden ook schadelijk voor het aanzien van de advocatuur. De advocatuur kan en moet zich naar mijn idee van iedere andere (juridisch) dienstverlener onderscheiden door het leveren van kwaliteit.
Het is bovendien wat mij betreft onethisch om cliënten op te zadelen met een slecht convenant, zeker als ze kinderen hebben. De echtscheiding kan niet afgesloten worden. Er moet opnieuw geprocedeerd worden, met alle emotionele en financiële gevolgen van dien.
Kortom, wat mij betreft mag er actiever opgetreden worden tegen advocaten die zich lenen als doorgeefluik.