Bart van Tongeren volgt Walter Hendriksen op als landelijke deken. Wat hebben ze elkaar te zeggen? Waar maken zij zich kwaad over? En hoe binden zij de balie? Hun werk vraagt een behoorlijke dosis relativeringsvermogen, daar zijn ze het over eens. ‘Anders word je stapelgek.’
De oud-deken en nieuwe deken blijken goed op elkaar ingespeeld. De grootste onhebbelijkheid van Hendriksen is zijn ongeduld, antwoordt Van Tongeren tijdens het interview zonder aarzelen. Hendriksen protesteert niet. Van Tongerens slechtste eigenschap? Hendriksen: ‘Bart mag nog weleens graag in een debat buiten zichzelf treden met de tekst: “Laat ik nou de advocaat van de duivel spelen”. Maar dat doet hij volgens mij vooral om zijn eigen denkproces op gang te brengen.’ Van Tongeren lacht: ‘En dat van anderen. Maar als ik daarmee begin, raakt Walter geïrriteerd. Vanwege zijn ongeduld.’ Debatten voerden ze bijvoorbeeld tijdens de vergaderingen van hun ploeg: de algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten (NOvA). Van Tongeren was waarnemend deken tijdens het dekenaat van Walter Hendriksen. Per 1 januari 2016 mag Van Tongeren zich de nieuwe landelijk deken van de NOvA noemen. Zijn zaken heeft de Rotterdamse advocaat goeddeels overgedragen aan kantoorgenoten bij Ten Holter Noordam toen hij AR-lid werd. Hendriksen keert nu weer vol terug in zijn praktijk bij Van Doorne.
Zowel Hendriksen (57) als Van Tongeren (52) werd partner bij het kantoor waar ze als advocaat-stagiaire begonnen (al stapte Van Tongeren later over). Nog zo’n overeenkomst: beiden hebben altijd veel bestuursfuncties naast hun werk vervuld. Ook hockey verbindt hen. Toevallig zijn ze er beiden twee jaar geleden mee gestopt: ze vonden zichzelf niet meer goed genoeg.
Ziet u overeenkomsten tussen zo fanatiek sporten en werken in de advocatuur?
Walter Hendriksen: ‘Neuh.’
Bart van Tongeren: ‘Ja, ik wel. Je hebt doorzettingsvermogen nodig. Door te sporten leer je met tegenslagen omgaan. Daar word je harder van. Dat is heel profijtelijk voor allerlei andere activiteiten.’
Hendriksen: ‘Ja, dat is wel zo. En: respect hebben voor je tegenstander. Maar ook de wil om te winnen. Al wordt er in de advocatuur niet per se gesproken in termen van winnen of verliezen, maar je staat je cliënt zo goed mogelijk bij.’
Van Tongeren: ‘Je moet soms lastige dingen overwinnen om ergens te komen. Niet meteen bij de pakken neer gaan zitten als de wederpartij komt met een verhaal waarvan je denkt: zo, dat klinkt best goed. Je moet kijken naar: hoe nu verder? Maar als je 3-0 achterstaat tegen een veel betere tegenstander moet je ook reëel zijn.’
Hendriksen: ‘Ik heb weleens, toen we goed achterstonden tijdens een hockeywedstrijd, aan de tegenpartij gevraagd: “Zullen we schikken op gelijkspel?”’
U bent allebei partner bij een groot en middelgroot kantoor, met allebei veel nevenactiviteiten. Hoe blijft u bij al die drukte in balans?
Hendriksen: ‘Ik denk dat je zo nu en dan helemaal niet in balans bent. Dat je periodes hebt dat je veel meer moet werken dan verstandig is voor een evenwichtig gezinsleven, bijvoorbeeld. Nou ja, dat is dan zo. Het gaat met golven. En hoe blijf je fit? Door te beschikken over een behoorlijke dosis relativeringsvermogen. Anders word je stapelgek.’
Hoe doe je dat?
Hendriksen: ‘Bloedserieus zijn als het gaat om de zaak, om het behartigen van de belangen van cliënten. Tegelijkertijd, als je er niet mee bezig bent, een zekere mate van distantie naar je werk kunnen opbrengen. Ook andere dingen belangrijk vinden. En als je ‘s ochtends bij het scheren als man niet om jezelf kunt lachen in de spiegel, dan is dat niet goed.’
Van Tongeren: ‘Ik heb het geluk dat mijn echtgenote mij onvoorwaardelijk steunt, waarbij het helpt dat zij ook juriste is. Je moet daarnaast enorm relativeren. Maak wat je doet niet belangrijker dan het is. Als je een prachtig pleidooi hebt gehouden, moet je vooral niet naast je schoenen gaan lopen en denken dat je de koning van de advocaten bent. Dan zit je op de verkeerde weg.’
Hendriksen: ‘Thuis word ik tot aan mijn enkels afgezaagd en op mijn plek gezet als ik het zou wagen naast mijn schoenen te lopen. Ik heb een keer een interview met mij in het Advocatenblad of het FD, dat weet ik niet meer, centraal in de keuken neergelegd om te zien wat de reacties waren. Dat stuk heeft daar een week gelegen en niemand die iets zei. Vervolgens werd de haard ermee aangemaakt. Dat cultiveren wij ook wel een beetje thuis. De prijs voor de grootste sukkel is voor mij.’
Terwijl u misschien ook wel iets wilde delen over uw werk. Waar bent u nou het meest trots op als u terugkijkt op het dekenaat?
Hendriksen: ‘Wat ik nastreefde en nastreef, is een bindende kracht van de balie te zijn. Naar de lokale dekens, het college van afgevaardigden, naar alle advocaten toe. Omdat, als de balie eenheid toont, die balie ongelofelijk veel voor elkaar kan krijgen. Zo hebben we het thema rechtsstatelijkheid op de kaart weten te zetten, parallel aan de initiatieven van de Eerste Kamer. Ik hoop dat ik trots kan zijn op het resultaat.’
Over de Eerste Kamer gesproken: de senaat zette de bezuinigingen van 85 miljoen euro in de ijskast, in afwachting van de rapportage van de commissie-Wolfsen. Dat rapport is er inmiddels, net zoals het rapport van de door de orde ingestelde commissie-Barkhuysen. Wat is de laatste stand van zaken?
Hendriksen: ‘Wij wachten op de concrete invulling van het departement van de aanbeveling van de commissie-Wolfsen. Die, vreemd genoeg, veel overeenkomsten met de aanbeveling van de commissie-Barkhuysen vertoont. Ik kan me haast niet voorstellen dat het departement van de aanbeveling afwijkt. De Eerste Kamer heeft immers gezegd: “Handen af van de gefinancierde rechtsbijstand, totdat er is gerapporteerd. En vervolgens, mogelijk eraan zitten, maar in overeenstemming met het rapport.”’
En wat moet er gebeuren met de plannen voor de bezuinigingen?
Hendriksen: ‘Je kunt het stelsel vernieuwen, aanpassen aan deze tijd. De laatste keer dat we naar de verdeling van de punten hebben gekeken, is vijftien jaar geleden. Wij staan erachter dat de commissie-Wolfsen en de commissie-Barkhuysen gestructureerde voorstellen hebben gedaan om te kijken of het systeem efficiënter of anders kan worden ingericht. Of dat leidt tot een bezuiniging, is dan vers twee. Recent heeft de Hoge Raad bepaald dat verdachten er per 1 maart op gewezen moeten worden dat ze recht hebben op een advocaat bij politieverhoor. Wie gaat dat betalen? Er komt gechagrijn van tussen het Openbaar Ministerie en de advocatuur. Terwijl OM en advocatuur hier beide aandacht voor vragen bij het departement. De uitgaven zullen hoger worden, gewoon omdat het recht geld kost.’
Van Tongeren: ‘Maar recht is geen luxeproduct. Recht is een primaire levensbehoefte. Een recht waar je recht op hebt. Het wordt nu gebruikt als financieringstool. Juist in tijd van bezuinigingen, hebben de zwakkeren in de samenleving grote behoefte aan rechtsbijstand. Dat de toegang tot het recht dan door de overheid wordt afgesneden, is een paradox.’
Hendriksen: ‘En als de centen schaars worden, staan de thema’s rechtsstatelijkheid, machtenscheiding, zelf tegenspraak organiseren, veel minder hoog op de agenda. Maar juist bij schaarste heb je de rechtsstaat nodig. Bij schaarste moet je beleid kunnen laten toetsen door de rechter!’
U maakt zich er echt kwaad over.
Hendriksen: ‘Als deken moet je een beetje baldadig willen zijn.’
En Bart van Tongeren, waar gaat u zich sterk voor maken? Wat gaat u betekenen voor die 17.000 advocaten?
Van Tongeren: ‘Al het werk dat vanuit de oud-deken is gedaan tot nu, zet ik “gewoon” voort. Daarbij vind ik, net als Walter, het binden van de balie heel belangrijk. Ook wil ik me sterk gaan maken voor het imago van de advocatuur, door vol in te zetten op kwaliteit. Het imago is belangrijk omdat er vanuit de overheid redelijk wat aanvallen zijn op de onafhankelijkheid van de advocatuur. Iedere advocaat moet zich daar bewust van zijn en moet er ook voor zorgen dat er geen aanleiding is om waar dan ook in te grijpen. En 90 tot 95 procent van de advocaten is zich ervan bewust. Maar er hoeft maar één incident te zijn dat de krant haalt, en het totale imago van de advocatuur wordt naar beneden gehaald. Ik vind dat iedere advocaat zich verantwoordelijk moet voelen voor het beeld dat in de samenleving over de advocatuur ontstaat. En dat mag best een tandje meer zijn.’
Advocaten ervaren soms een kloof tussen de balie en het bureau van de orde. Hoe kun je die verkleinen?
Van Tongeren: ‘We moeten duidelijker maken aan advocaten wat het bureau doet en waarom. En dat we er met ongelofelijk veel kennis en inzet alles aan doen om de advocatuur zo goed mogelijk te laten functioneren.’
Hendriksen: ‘Tegelijkertijd verwacht ik van de individuele leden van de balie dat ze ook kijken. Verdiep je nou eens in die orde, zorg dat je er deelgenoot van wordt. En als je vindt dat de NOvA te weinig doet, zeg het dan. Maar dat gekwek als een kip zonder kop, dat voortdurend bashen van de NOvA, dat vind ik zo ongelofelijk weinig recht doen aan wat hier gebeurt. Dat is wel iets wat me in negatieve zin opwindt.’
Wat maakte Hendriksen een goede deken, vindt u, Bart van Tongeren?
Van Tongeren: ‘Hij heeft zich voor meer dan honderd procent ingezet om de belangen van de orde zo goed mogelijk te behartigen. En met succes: hij heeft gezorgd voor het toezicht zoals het nu is en dat het voorstel voor een vorm van staatstoezicht van de baan is geschoven. Daarbij: Walter is een people manager en laat de dingen niet op zijn beloop. Stel niet uit tot morgen wat je vandaag kunt doen. Dat heb ik van hem overgenomen.’
En andersom: waarom denkt u dat Van Tongeren een goede deken zal zijn?
Hendriksen: ‘Hij heeft zijn dossierkennis goed op orde. En hij is een mensen-mens en dat heb je ook nodig. Het dekenaat kun je niet alleen doen. Je hebt de AR, het CvA, iedereen binnen de balie nodig.’
Van Tongeren: ‘En buiten de balie.’
Hendriksen: ‘Je hebt iedereen binnen de balie nodig zodat je buiten de balie kunt doen wat je moet doen.’
Teamwork dus. Heeft u dan nog profijt van uw hockeyervaring?
Van Tongeren: ‘Ik zie vooral wat sport voor je kan doen bij mijn kinderen, ze spelen hockey op behoorlijk niveau. Deze zomer, in een jeugdinterland, uitgerekend tegen angstgegner Duitsland, nam mijn jongste zoon vijf minuten voor tijd een bepalende strafbal. “Hoe bleef jij zo cool?” vroeg ik hem na afloop; hij is niet de vaste strafbalnemer. Hij zei mij dat hem direct te binnenschoot dat hij dit een paar maanden ervoor had getraind. “Je moet even wachten. Want als de keeper langer dan twee seconden op zijn tenen staat, wordt hij moe. Dan is hij niet meer alert.” Dat vind ik knap. Op zo’n beslissend moment de mentale druk aankunnen, de rust bewaren; dat moeten advocaten ook onder alle omstandigheden kunnen.’
Walter Hendriksen
Geboren: Driebergen, 57 jaar
Burgerlijke staat: gehuwd, twee dochters en een zoon
Studie: Nederlands en notarieel recht, Utrecht
1983-heden: advocaat en partner bij (de rechtsvoorganger van) Van Doorne in Amsterdam
Praktijkgroepleider proces- insolventie-, en verzekeringsrecht
Juli 2013-januari 2016: algemeen deken van de Nederlandse orde van advocaten (NOvA)
Nevenactiviteiten (o.a.)
1999-2006: lid van de raad van toezicht Amsterdam, waarvan de laatste tweeënhalf jaar als waarnemend deken
2006-2013: lid van de Commissie Disciplinaire Rechtspraak NOvA
Bart van Tongeren
Geboren: Velp, 52 jaar
Burgerlijke staat: gehuwd, drie zonen
Studie: Nederlands en fiscaal recht, Leiden
1990-2006: advocaat en partner bij NautaDutilh in Rotterdam
2006-2012: partner bij Schipper Noordam Advocaten in Rotterdam
2012-2015: partner bij Ten Holter Noordam Advocaten in Rotterdam, gespecialiseerd op het gebied van handels- en contractenrecht
2012-2015: lid van de algemene raad en waarnemend deken Nederlandse orde van advocaten (NOvA)
Januari 2016: algemeen deken van de NOvA
Nevenactiviteiten (o.a.)
2001-2011: lid van het college van afgevaardigden van de NOvA
2003-2007: lid van de raad van toezicht Rotterdam