Is het een vloek of een zegen? De flexadvocaat rukt op. En niet alleen bij grote kantoren.
Waar het tot voor kort gebruikelijk was dat je als advocaat in vaste dienst was of je eigen kantoor leidde, bieden steeds meer advocaten hun diensten tegenwoordig aan als zzp’er. En er is steeds meer vraag naar flexibel in te zetten advocaten.
Dat was tien jaar geleden wel anders, vertelt Christ’l Dullaert. In 2005 richtte zij Le Tableau op, een inmiddels gerenommeerd ‘uitzendbureau’ voor advocaten en kandidaat-notarissen. ‘In het begin was het heel moeilijk voor ons om een advertentie te plaatsen in het
Grote Zuidas-kantoren als De Brauw Blackstone Westbroek, Allen & Overy en NautaDutilh hebben elk hun eigen flexpool met advocaten die snel inzetbaar zijn als het werk daarom vraagt. ‘We krijgen regelmatig te maken met grote pieken in het werk. We hebben dan snel extra mankracht nodig omdat de vaste mensen binnen de praktijkgroepen dat niet altijd alleen aankunnen,’ verklaart bestuursvoorzitter Erik Geerling van NautaDutilh. Vergelijkbare geluiden zijn te horen bij De Brauw en Allen & Overy. Niet voor niets noemt de Rabobank het een van de trends voor 2016 in haar rapport
De opkomst van de flexibele schil in de advocatuur staat niet op zichzelf. In Nederland is het aantal flexwerkers sinds 2001 sterk gestegen. Werkte vijftien jaar geleden nog 19,5 procent van de werkende bevolking in een flexibele baan, in 2012 was dat gestegen tot 26,1 procent, blijkt uit cijfers van het CBS. In de advocatuur steeg het aantal eenpitters in vijf jaar tijd 28 procent, volgens de Rabobank.
De toenemende vraag naar flexibel in te zetten advocaten bij kantoren is voor een deel ingegeven door de recessie. ‘Het heeft veel kantoren kostenbewust gemaakt,’ weet Dullaert. ‘CFO’s zien al langer de voordelen van flexibilisering. Je kunt het werk laten doen, rekent daar je fee voor, maar zit achteraf niet met de kostenpost van extra personeel waar geen werk voor is.’
Maar de flexibilisering is niet alleen toegenomen vanwege de lagere kosten. Ook de vraag van de markt is veranderd. ‘Er is tegenwoordig veel meer behoefte vanuit cliënten aan bijvoorbeeld
De vraag om ervaren mensen die flexibel inzetbaar zijn, staat in schril contrast met de manier waarop in veel andere branches de flexibele schil wordt ingericht. Daar zijn het veelal starters en arbeidsnomaden, mensen die van tijdelijk contract naar tijdelijk contract gaan, die de gaten dichtlopen bij piekbelasting en roosterproblemen. Door het meester-gezelprincipe van de advocatenopleiding hebben flexadvocaten echter al een paar jaar ervaring in het vak.
‘In de flexpool willen we graag werken met ervaren krachten, vijfde- of zesdejaars advocaten die weten hoe het werkt in de wereld,’ zegt Geerling. Het merendeel van de flexschil bij NautaDutilh bestaat uit alumni van het kantoor. ‘Zij kennen het DNA van NautaDutilh, de werkwijze, de manier waarop wij met cliënten omgaan,’ verduidelijkt hij. ‘Het zijn geen opgepoetste uitzendkrachten.’ Ook bij Allen & Overy en De Brauw bestaat het merendeel van de flexadvocaten uit ervaren alumni.
Ook bij Le Tableau is ervaring noodzakelijk om kans te maken als interimmer. ‘Wij vragen minstens vijf jaar ervaring,’ geeft Dullaert aan. Volgens haar is dat ook een van de eisen die haar opdrachtgevers stellen. ‘Ze willen iemand die genoeg ervaring heeft om meteen in te springen, die vragen van stagiaires kan beantwoorden.’
Ook de flexadvocaten zelf gaan vaak om een andere reden flexibel werken dan de gemiddelde uitzendkracht. ‘De work-life-balance is heel belangrijk geworden. Mensen vinden het niet erg om keihard te werken, maar niet altijd twaalf maanden per jaar. Is dit wat ik wil? Die vraag stellen vijfde- en zesdejaars advocaten zich vaak en dan kan je laten inhuren per klus een oplossing zijn,’ aldus Dullaert. Volgens haar zijn er overigens net zoveel mannen als vrouwen die kiezen voor een bestaan als flexadvocaat.
Een eigen flexschil opbouwen of een interimmer inhuren zijn niet de enige manieren om snel in te spelen op de vraag van de markt. Zo heeft het Amsterdamse Rutgers & Posch een eigen netwerk van externe advocaten opgebouwd met specialismen die het kantoor zelf niet in huis heeft. En dat doen meer kantoren: je kunt cliënten met gecompliceerde kwesties zo zelf bijstaan zonder ze te hoeven doorverwijzen naar een ander kantoor.
Dat de flexibele schil een markt op zich is, ervaart advocate Janouk Kloosterboer uit Breda aan den lijve. ‘Ik heb zelf een IE-praktijk, maar er waren soms zaken waarvan ik dacht: kan ik niet iemand inhuren die voor een scherp tarief wat uitzoekwerk verricht? Of iemand die een onderdeel van deze zaak voor me doet zonder dat ik de zaak meteen moet overdragen?’ Vanuit die vraag richtte zij onlangs Lawyerpoint op, een kantoor met zelfstandige advocaten en juristen dat zowel (middel)grote als kleinere kantoren en eenpitters in staat stelt veel werk te verzetten, cliënten en zaken te behouden en expertises aan te bieden die zij zelf niet in huis hebben. Met Lawyerpoint richt Kloosterboer zich niet op cliënten die met een zaak komen, maar juist op advocaten die op zoek zijn naar manieren om tegen aantrekkelijke tarieven werk uit te besteden. ‘Voorheen had ik cliënten die ineens met een hardcore ondernemingsrechtkwestie aanklopten. Die moest ik dan doorverwijzen, zonder dat ik daar iets aan kon verdienen. Bij Lawyerpoint gebeurt dat niet. Je behoudt de cliënt en declareert zelf, maar iemand anders voert de zaak tegen een lager tarief voor je uit.’
Kloosterboer bekijkt de flexibilisering dan ook vanuit het standpunt van de aan terrein winnende ‘deeleconomie’. Ze trekt de vergelijking met het grootste taxibedrijf ter wereld Uber, een bedrijf dat je overal naar toe brengt en zelf geen taxi’s heeft. Of Airbnb: een bedrijf dat over de hele wereld accommodaties aanbiedt, maar zelf geen gebouwen beheert. ‘Lawyerpoint kan zomaar het grootste advocatenkantoor worden, zonder een advocaat in dienst te hebben.’