Het moet goedkoper én toegankelijker; dit jaar wordt een cruciaal jaar voor de gesubsidieerde rechtsbijstand. Minister Ard van der Steur (Veiligheid en Justitie, VVD) kan kiezen uit twee adviezen over de herziening van het stelsel. Wat kunnen advocaten verwachten?
Hij wilde 85 miljoen euro korten op de uitgaven aan rechtsbijstand. Voormalig staatssecretaris Teeven wilde dat voor elkaar boksen door mensen onder meer te verplichten om eerst hulp te zoeken bij het Juridisch Loket voordat ze een advocaat mogen inschakelen. De Eerste Kamer stemde zijn bezuiniging begin vorig jaar weg. Maar nu duiken enkele van zijn voorstellen weer op.
Vlak voor zijn aftreden installeerde Teeven nog een commissie onder leiding van Aleid Wolfsen, oud-rechter, oud-Kamerlid en oud-burgemeester. Wolfsen werd gevraagd een advies te geven over de ‘vernieuwing’ van de rechtsbijstand. De Nederlandse orde van advocaten (NOvA) kwam met een eigen commissie, met als voorzitter Tom Barkhuysen, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden en advocaat bij Stibbe. Deze commissie ging op zoek naar ‘mogelijkheden die de duurzaamheid van het systeem moeten waarborgen’.
Vlak voor kerst kwamen beide commissies met hun eindrapporten. Minister Van der Steur beloofde ze allebei ‘onder de dennenboom’ te gaan bestuderen. De adviezen en aanbevelingen van Wolfsen en Barkhuysen zou hij dan betrekken in de besluitvorming later dit jaar over de rechtsbijstand. Wat kunnen advocaten verwachten als de minister de adviezen van de commissies opvolgt?
Beide commissies pleiten voor een ‘marktconforme’ beloning van advocaten. Wolfsen vindt dat de verdiensten van een advocaat moeten uitkomen op het niveau van een rechter. De vergoeding per punt zou ‘op termijn’ omhoog kunnen van 102,50 euro naar 107 euro. Dat is in lijn met de recente verhoging van de salarissen van ambtenaren, die er vijf procent bij krijgen. Barkhuysen constateert dat de vergoeding voor toevoegingsadvocaten sinds 2006 duidelijk is achtergebleven bij de vergoedingen voor rechters, officieren van justitie en landsadvocaten. De kloof bedraagt ongeveer twintig procent.
Beide commissies geven een verschillend oordeel over de beloning van echtscheidingszaken. Wolfsen wil dat er voor een echtscheiding in zijn geheel nog maar één vergoeding wordt gegeven. De huidige systematiek, waarbij een advocaat vervolgtoevoegingen kan aanvragen, zou geen stimulans zijn voor een vlotte ontbinding van een huwelijk. Met een enkele toevoeging voor een geheel scheidingstraject zouden de uitgaven aan rechtsbijstand per jaar met 4 à 5 miljoen euro omlaag kunnen, berekent Wolfsen.
Barkhuysen concludeert dat de huidige vergoeding voor echtscheidingszaken nu al tekortschiet. Advocaten zien af van scheidingszaken op basis van een toevoeging ‘omdat de vergoeding niet in verhouding staat tot de vereiste werkzaamheden’. Barkhuysen noemt als voorbeeld de invoering van het verplichte ouderschapsplan, dat heeft geleid tot een sterke toename van werkdruk van de advocaat, terwijl daar geen extra punten tegenover staan.
Zijn commissie vindt dat ook op andere rechtsgebieden de puntenvergoeding gedateerd is en niet correspondeert met de gemaakte uren. Een onafhankelijke commissie zou periodiek moeten adviseren over aanpassing van de puntenvergoeding. Dat zou gewaarborgd moeten worden in een wet, zodat de beloning van advocaten minder afhankelijk wordt van ‘dagkoersen in de politiek’.
Dat veel strafrechtadvocaten een beroep doen op de regeling voor extra werk, is een indicatie dat de basisbeloning voor dat rechtsgebied niet volstaat, meent Barkhuysen. Wolfsen zet ook in op een betere kostenbeheersing bij de uitvoering van de regeling. Als advocaten extra uren declareren in complexe zaken, zou een onafhankelijk deskundigenpanel van de Raad voor Rechtsbijstand ‘nut en noodzaak’ van bijvoorbeeld het uitluisteren van telefoontaps moeten beoordelen.
Wolfsen komt verder met een bezuinigingsvoorstel voor rechtsbijstand in strafzaken dat staatssecretaris Teeven eerder al presenteerde. Verdachten zouden niet langer automatisch een advocaat moeten krijgen, de ambtshalve toevoeging, als hun bewaring snel wordt opgeheven of geschorst. ‘Er moet een scherper onderscheid worden gemaakt tussen verdachten die van hun vrijheid zijn beroofd, en verdachten bij wie dat niet het geval is,’ meent Wolfsen. Verdachten die direct uit voorarrest komen, dienen aan de normale criteria voor rechtsbijstand te voldoen. Dat zou een besparing opleveren van drie à vier miljoen euro.
Wolfsen blijft ook dicht bij het eerdere plan van staatssecretaris Teeven om de eerstelijns rechtshulp te versterken. In het stelsel dat de oud-burgemeester voor ogen heeft, moet het Juridisch Loket (JL) toch proberen om conflicten zonder een rechtsgang op te lossen. Via een spreekuur en een eenvoudige behandeling wordt gekeken of alternatieve geschillenbeslechting mogelijk is, zonder inschakeling van een raadsman of -vrouw.
Als het JL concludeert dat een advocaat toch nodig is, dan zal de Raad voor Rechtsbijstand na een marginale toets een toevoeging snel afgeven. Dat gebeurt ook in zaken met een ‘evidente noodzaak’ (strafzaken, verblijfsvergunningen, bestuurlijke sancties). De raad kan een cliënt echter ook weer verwijzen naar het Juridisch Loket, voor een zogenaamd oriëntatiegesprek, voordat hij een advocaat in de arm mag nemen. In echtscheidingszaken zou zo’n gesprek zelfs verplicht moeten worden, aldus Wolfsen.
Wolfsen stelt voor dat de eerstelijns rechtshulp ook de bijstand aan verdachten in strafzaken gedeeltelijk overneemt. De medewerker van het JL zou de consultatie van een verdachte voor zijn eerste politieverhoor kunnen doen. Ook zou hij verdachten kunnen bijstaan in de ZSM-zaken bij de officier van justitie, vindt Wolfsen.
De commissie-Barkhuysen vindt het juist ‘niet wenselijk’ om de bevoegdheden van het Juridisch Loket uit te breiden. Advocatenkantoren kunnen met hun expertise veel beter bepalen welke rechtshulp cliënten nodig hebben. Medewerkers van het JL kunnen niet goed inschatten of procedures al dan niet een kans van slagen hebben, aldus Barkhuysen. Bovendien is het in strijd met het principe van de vrije advocatenkeuze als een overheidsfunctionaris, wat een JLmedewerker toch is, gaat bepalen wat voor rechtsbijstand iemand krijgt.
De Nederlandse orde van advocaten heeft ook moeite met het plan van Wolfsen om de eerstelijns rechtshulp te versterken. Volgens de NOvA is het van belang dat een cliënt vanaf het begin van een juridisch conflict een goed contact heeft met één, eigen advocaat. ‘Ze moeten samen een strategie kunnen afspreken,’ aldus de woordvoerder van de NOvA. ‘Cliënt en advocaat moeten een vertrouwensband kunnen opbouwen.’
De NOvA constateert dat er ook overeenkomsten zijn tussen de voorstellen van Wolfsen en Barkhuysen. Zo zijn hun commissies allebei voorstander van handhaving van het forfaitaire stelsel. Beide commissies pleiten ook voor verbetering van de kwaliteit van de rechtshulp. De orde is daarnaast ingenomen met het voorstel van de commissie-Wolfsen om de inning van de eigen bijdragen niet meer bij de advocatuur neer te leggen, zoals nu het geval is. Dat zou een verantwoordelijkheid van de Raad voor Rechtsbijstand moeten worden.
Vergeleken met de eerdere bezuinigingsvoorstellen is het voorstel van Wolfsen ‘een stap in de goede richting’, aldus de NOvA. Maar de crux zit hem toch in de uitwerking, daar is nog veel aandacht voor nodig. Zo is Wolfsen ook voorstander van een herijking van het puntenstelsel, maar het is nog niet duidelijk hoe daar invulling aan wordt gegeven.
Voor de zomer neemt minister Van der Steur een besluit over de rechtsbijstand. Het ziet er naar uit dat hij het voorstel van Wolfsen als uitgangspunt neemt voor een toekomstig stelsel. Tijdens de presentatie van diens rapport vlak voor kerst was de minister zeer ingenomen met de bezuinigingen die het mogelijk oplevert. Als alles meezit, zou het voorstel van Wolfsen een besparing van 86 miljoen euro kunnen opleveren.
Voor Wolfsen was het echter nadrukkelijk niet de bedoeling om met zijn commissie een bezuiniging op de rechtsbijstand in te boeken. Hij hoopt vooral dat door zijn advies de toegang tot het recht wordt verbeterd. De financiële marges in het advies van Wolfsen zijn ook groot en onzeker. De apparaatskosten in de eerstelijns rechtshulp zullen bijvoorbeeld juist omhooggaan.