Binnen de advocatuur klinken kritische geluiden over de tijdelijke regeling voor een onafhankelijke toets bij het afluisteren van advocaten. De commissie die moet beoordelen of het tappen van advocaten door veiligheidsdiensten gerechtvaardigd is, bestaat uit een lid en een plaatsvervangend lid. Dat het lid de voorzitter van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) is, stuit op weerstand. De onafhankelijkheid van de commissie staat op de tocht, is het bezwaar. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties weerspreekt dat.
In een tijdelijke regeling hebben de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie omschreven hoe de toetsingscommissie bij het tappen van advocaten te werk gaat. De uitspraak van de Haagse rechtbank op 1 juli 2005 en de uitspraak van het Haagse hof op 27 oktober van het afgelopen jaar in de afluisterzaak, vormden de aanleiding van deze regeling. Tot 1 januari van dit jaar kreeg de staat de tijd om te zorgen voor een onafhankelijke toets bij het tappen van communicatie tussen advocaten en hun cliënten door de veiligheidsdiensten.
In reactie hierop is een tijdelijke toetsingscommissie ingesteld. Deze commissie bestaat uit een lid en een plaatsvervangend lid. Het lid, Harm Brouwer, is tevens voorzitter van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD). ‘Er is hier sprake van een dubbelrol,’ reageert de Nederlandse orde van advocaten (NOvA).
EHRM-jurisprudentie
Channa Samkalden (Prakken d’Oliveira), advocaat in de afluisterzaak, vindt de samenstelling van deze commissie ‘onwenselijk’. ‘De CTIVD adviseert de minister over de werkwijze van de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst (MIVD). De onafhankelijke toetsingscommissie die op grond van EHRM-jurisprudentie is vereist, heeft geen adviserende, maar een doorslaggevende rol. Dat is een ander soort bevoegdheid die uitgeoefend zou moeten worden door een ander soort instantie: de rechterlijke macht.’ Ook het feit dat de commissie bestaat uit een lid en een plaatsvervangend lid roept bezwaren op. ‘Op deze manier zijn er weinig checks and balances.’
Ook Olivier van Hardenbroek (Delissen Martens) als advocaat van de Raad van Europese Balies betrokken bij de afluisterzaak, heeft bezwaren tegen de samenstelling van de toetsingscommissie. ‘De heer Brouwer ressorteert uiteindelijk ook onder verantwoordelijkheid van de betrokken minister (BZK/Defensie). In die zin is “de commissie” niet onafhankelijk.’
Target
In het beleid wordt onderscheid gemaakt tussen direct en indirect tappen. Als de advocaat zelf als target wordt gezien, is sprake van direct tappen. Wanneer de cliënt als target wordt gezien en communiceert met zijn of haar advocaat, is er sprake van indirect tappen. Bij het direct tappen van advocaten toetst de toetsingscommissie vooraf. Als veiligheidsdiensten indirect tappen, toetst de commissie achteraf. De NOvA stipt aan dat de inhoud van vertrouwelijke advocaat-cliëntgesprekken in het laatste geval al bekend kunnen zijn bij de veiligheidsdiensten en geheimhouding niet gewaarborgd is. Om dat probleem te verhelpen moet er volgens de NOvA een systeem van nummerherkenning komen zoals de nationale politie gebruikt. Zodra cliënten met hun advocaat bellen, slaat de opnameapparatuur daarbij af.
De NOvA wijst er daarbij op dat de ministeriële regeling van tijdelijke aard is en dat er snel een permanente regeling moet komen met een voorafgaande rechterlijke toets. Ook geeft de NOvA aan aandacht te blijven houden voor de klachten van advocaten die militairen bijstaan in missiegebieden en door Defenisie (dus niet door de AIVD en de MIVD) zouden worden afgeluisterd. ‘Inmiddels is hierover constructief overleg gaande met Defensie.’
Overbrugging
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) onderstreept dat de tijdelijke toetsingscommissie tot taak heeft advies uit te brengen over de uitoefening van bijzondere bevoegdheden jegens advocaten of journalisten. ‘Zij dient ter overbrugging tot het moment dat een nieuwe wet van kracht wordt. Gezien de bijzondere benodigde kwalificaties en deskundigheid waaraan het lid van de tijdelijke onafhankelijke toetsingscommissie moet voldoen, is ervoor gekozen de voorzitter van de Commissie van Toezicht voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) als lid te benoemen,’ meldt het ministerie.
Ook vestigt het ministerie er de aandacht op dat wanneer de minister voornemens is toestemming te verlenen voor de inzet van bijzondere bevoegdheden bij advocaten of journalisten, hij om advies vraagt aan de commissie. ‘De minister zal geen toestemming verlenen als de commissie negatief adviseert. Met deze tijdelijke regeling wordt – voor zover binnen de wettelijke kaders mogelijk en in afwachting van de definitieve regeling – voldaan aan de uitspraak van de rechter.’
De onafhankelijkheid van de CTIVD is volgens het ministerie niet in het gedrang. ‘De CTIVD is ingesteld in de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2002 en is onafhankelijk van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Leden van de CTIVD worden na aanbeveling van de Raad van State, de Hoge Raad en de Nationale Ombudsman op voordracht van de Tweede Kamer en (met instemming van de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Defensie en Algemene Zaken) benoemd.’
Sabine Droogleever Fortuyn