Advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders moeten zelf hun tuchtrechter betalen als het aan de Tweede Kamer ligt. De Nederlandse orde van advocaten (NOvA) heeft ernstige principiële bezwaren tegen het doorberekenen van de kosten. ‘Deze brengen wij zeker onder de aandacht van de Eerste Kamer.’
De financiering van rechtspraak moet een overheidstaak blijven om ‘de blinddoek van Vrouwe Justitia ondoorlatend te laten zijn en de schijn van belangenverstrengeling tegen te gaan,’ schreef algemeen deken Bart van Tongeren in een brief van 21 januari aan de Tweede Kamer. Dat is een van de redenen waarom de NOvA tegen het wetsvoorstel is.
Ook wees Van Tongeren er in zijn brief op dat advocaten via de NOvA en de lokale orden de kosten van de uitoefening van het toezicht al betalen. De kosten van de organisatie van de tuchtrechtspraak neemt de advocatuur ook voor haar rekening. Wel is de NOvA van mening dat ‘onafhankelijk toezicht een “eigen” financieringsbron met zich mee mag brengen’.
Met welk bedrag de kosten voor advocaten stijgen als dit wetsvoorstel wordt aangenomen, kan de NOvA nog niet overzien. ‘De cijfers die V&J eerder naar voren heeft gebracht bij de behandeling van het wetsvoorstel zijn gedateerd.’
De NOvA hoopt de Eerste Kamer te kunnen overtuigen van de genoemde bezwaren tegen het wetsvoorstel. Daarbij wijst de beroepsvereniging van de advocatuur erop dat rechtspraak publiekrechtelijk van aard is en dat het tuchtrecht voor de gezondheidszorg volledig door de overheid wordt gefinancierd.
Ook onderstreept de NOvA dat het rapport Maat Houden 2014 zich niet uitlaat over de doorberekening van kosten verbonden aan rechterlijke inzet. ‘Er zal dan ook naar de mening van de NOvA allereerst een integraal kabinetsbeleid moeten worden ontwikkeld alvorens binnen specifieke sectoren een stelsel te introduceren waarbinnen de beroepsgroep zelf moet betalen voor het rechterlijk oordeel.’
Sabine Droogleever Fortuyn