Wat is de gemiddelde duur van een politieverhoor? In Kamervragen van 19 februari vraagt Kamerlid Michiel van Nispen (SP) minister Ard van der Steur (Veiligheid & Justitie, VVD) alsnog, op grond van bestaande processen-verbaal, een inventarisatie te maken.
Voor de verhoorbijstand tijdens politieverhoor, vanaf 1 maart, houdt minister Ard van der Steur (Veiligheid & Justitie, VVD) advocaten een vergoeding van 1,5 of 3 punten voor. Advocaten komen hiertegen in opstand. Met name het feit dat de vergoeding ongeacht de duur en het aantal verhoren wordt gegeven, stuit advocaten tegen de borst. ‘De minister baseert zijn inschatting niet op concrete cijfers, terwijl die cijfers eenvoudig kunnen worden achterhaald. In veel zaken vinden meerdere verhoren plaats. In grote zaken zijn meerdere verhoren van vier uur of langer geen uitzondering’, stellen de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA) en de Nederlandse Vereniging van Jonge Strafrechtadvocaten (NVJSA) in een persbericht van 18 februari.
In Kamervragen van 19 februari vraagt Michiel van Nispen (SP) opheldering over de inschatting van de gemiddelde duur van politieverhoren. Van Nispen vraagt hoe het komt dat de minister, in antwoord op Kamervragen van 7 januari van dit jaar, stelt niet op de hoogte te zijn van de gemiddelde duur van de verhoren per soort zaak. Hij wijst erop dat begin- en eindtijden van verhoren vermeld staan in processen verbaal. Van Nispen vraagt waarom niet al in 2011 een inventarisatie is gemaakt van begin- en eindtijden van verhoren, ‘aangezien de advocatuur vanaf toen al aandacht vroeg voor gebrek aan aandacht voor de financiële aspecten’. Daarbij vraagt het Kamerlid of de minister bereid is om alsnog een inventarisatie van de gemiddelde duur van verhoren te maken.
Bij de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) is de vergoeding van advocaten voor verhoorbijstand ook een hot issue. In een brandbrief aan minister Ard van der Steur van donderdag 18 februari stelt de NOvA dat de voorwaarden waaronder advocaten vanaf 1 maart verhoorbijstand moeten verlenen, onacceptabel zijn. De vergoeding is volgens de beroepsorganisatie ‘zodanig krap dat het recht op bijstand bij politieverhoren in de praktijk een wassen neus is’.
In de brief vestigt de NOvA bovendien de aandacht op de rol van advocaten tijdens politieverhoor. ‘Het ontwerpbesluit dat de rol van de advocaat tijdens het verhoor beschrijft, geeft een te beperkte uitleg aan de Europese richtlijn’, schrijven algemeen deken Bart van Tongeren en waarnemend deken portefeuillehouder strafrecht Bert Fibbe. Ze onderstrepen dat de Europese richtlijn actieve participatie en daadwerkelijke deelname van de advocaat aan het verhoor verzekert. ‘Van een effectieve rechtsbijstand is, in de werkwijze van het ontwerpbesluit, geen sprake.’
Fibbe en Van Tongeren wijzen erop dat de NOvA vanaf de totstandkoming van de richtlijn en bij het opstellen van de implementatievoorstellen steeds aandacht heeft gevraagd bij het departement voor deze punten. De afgelopen maanden heeft de NOvA zowel mondeling als schriftelijk ‘de noodklok’ geluid bij het departement. ‘Aan onze verzoeken en zorg is niet tegemoet gekomen.’
De beroepsorganisatie laat weten vele signalen te ontvangen dat gespecialiseerde strafrechtadvocaten zich genoodzaakt voelen zich per 1 maart a.s. van de piketlijst te laten afschrijven. Deze signalen zijn ‘helaas begrijpelijk’, schrijven de deken en waarnemend deken. ‘Van advocaten kan, onder de voorwaarden die de minister stelt, in redelijkheid niet gevergd worden dat zij alle verhoren bijwonen, ongeacht de duur en ongeacht het aantal.’
Sabine Droogleever Fortuyn