Nachtmerriescenario: je wordt plotseling dood- en doodziek. En voor je het weet komen ook je zaken in kritieke toestand te verkeren.
21 april 2014 – een rampdag in het leven van mr. X. Hij belandt van het ene op het andere moment in het ziekenhuis. Intensive care, lange tijd niet eens aanspreekbaar. Kantoorgenoten heeft mr. X niet, maar gelukkig wel een vrouw en dochter die weten wat ze doen, en een collega Y die zaken over kan nemen. En toch gaat het nog mis.
In de dossierkast bevindt zich een civiele zaak die op 10 juni voor grieven staat. De vrouw van mr. X zoekt contact met de cliënt, en als die niet bereikbaar is belt ze zijn ouders. Op 29 april haalt de cliënt het dossier bij haar op. De vrouw van mr. X drukt hem op het hart zo snel mogelijk contact op te nemen met mr. Y.
Maar helaas – mr. Y wil ‘om hem moverende redenen’ niet voor de cliënt optreden. Er ligt op 10 juni geen memorie van grieven bij het hof, en de zaak is kaput.
De cliënt vindt dat mr. X onzorgvuldig is geweest, en de raad van discipline Zeeland-West-Brabant is het met hem eens. Je moet als advocaat zorgen dat er adequate vervanging is als je plotseling uitvalt. Dat geldt te meer als het gaat om een eenmanskantoor. Je moet schriftelijk vastleggen hoe je je vervanging in geval van nood hebt geregeld. En als eenpitter moet je een collega hebben die verplícht jouw zaken overneemt als je ze zelf niet kunt doen. Een vrijblijvende afspraak is niet voldoende.
Mr. X – die trouwens tot eind 2014 bezig was met revalideren – krijgt een waarschuwing, maar kan nog in beroep.
Trudeke Sillevis Smitt