Storytelling hoort bij de advocatuur, maar weinig advocaten denken eraan om verhalen te schrijven in offertes. Hoe pas je verhalende elementen toe in acquisitietrajecten?
Door / Nathalie Gloudemans-Voogd
Een goed verhaal raakt de lezer en zorgt dat die in beweging komt. Geen wonder dat de modeterm storytelling een paar jaar geleden ook in de zakelijke dienstverlening landde. Voor de advocatuur is dat op zich niets nieuws: verhalen vertellen hoort bij het vak. Veel advocaten schromen niet om een feitenrelaas van een processtuk in de vorm van een verhaal te gieten. Maar voor offertes kiezen advocaten daar weinig voor. En dat terwijl verhaalelementen ook nuttig zijn in een reactie op een request for proposal of pitch.
Avontuur
Op pitches reageert Bart Janssen, fiscaal jurist en partner Tax management consulting bij Deloitte, volgens een vast stramien: een beschrijving van de situatie, de complicatie en de oplossing. Janssen is zich er niet zo bewust van, maar dit is precies de klassieke verhaallijn die hoogleraar mythologie Joseph Campbell distilleerde uit duizenden vertellingen die de eeuwen wisten te trotseren. In The Hero With A Thousand Faces (HarperCollins Publishers, nieuwe editie 2009) tekende Campbell in 1949 al op hoe die verhalen globaal gaan. De hoofdpersoon bevindt zich in de gewone wereld en krijgt een oproep tot avontuur of een uitdaging voor zijn kiezen. Daarna volgt in een andere wereld een worsteling. Zodra de held een beslissende overwinning behaalt, keert hij terug naar waar hij vandaan komt met een elixer, de oplossing voor problemen, dat hij uitdeelt aan zijn naasten. ‘Eigenlijk is het een soort Disney-film,’ zegt acquisitiespecialist Peter de Weerd.
De Weerd adviseert zijn klanten deze drie-akter mee te nemen in offertetrajecten. Maar dat is slechts het geraamte. De Weerd: ‘Belangrijker nog dan de opbouw van het verhaal is dat je de lezer aan de hand moet meenemen. Je wilt dat hij nergens meer over na hoeft te denken en dat hij alle kleine stapjes die je zet begrijpt. Want dan kan het niet anders dan dat hij het eens is met wat je zegt. Je moet een goed verhaal hebben en je moet het goed vertellen. En vooral dat laatste vinden veel mensen heel moeilijk.’
Toch kunnen advocaten volgens De Weerd beter schrijven dan ze zelf soms denken. ‘Juristen hebben geleerd om stap voor stap hun redenatie op papier zetten. Als je daar een stap in overslaat, is je verhaal weg. Dat moeten advocaten ook in offertes toepassen.’ Doe daarom niet de aanname dat je klant wel weet wat je bedoelt, zegt Janssen. ‘Assumption is the mother of all fuck-ups,’ citeert hij Steven Seagal. ‘Het grootste probleem in communicatie met klanten is volgens mij de veronderstelling dat ze wel snappen wat je zegt. Er gaat zoveel mis door aannames en taalversluiering.’
In dit verband wijst De Weerd in zijn boek Offertes winnen. Verleggen, verbinden, verkopen (Peter de Weerd, 2015) op het gebruik van koppelwoorden. ‘Met koppelwoordjes verbind je zinnen aan elkaar en zorg je voor samenhang binnen alinea’s. Verwijswoorden als “deze” en “die” en relatiewoorden als “hierdoor” en “maar” nemen de lezer bij de hand. De verbanden tussen de onderdelen van de tekst zijn duidelijk en de lezer hoeft niet na te denken. Dan komt het verhaal over.’
Brug
Ook kunnen advocaten hun teksten nog verbeteren door het perspectief te kiezen van degene die het stuk leest. De Weerd adviseert: ‘Schrijf nou niet vanuit je expertise of vanuit jezelf. Vermeld niet waarom jij zo graag voor die klant wilt werken, maar waarom de klant zou willen dat jij voor hem gaat werken. Wat is zijn probleem? Welke expertise heeft de klant nodig? Dat kun je alleen goed opschrijven als je de klant echt snapt.’ Janssen ageert ook tegen de valkuil van vertellen vanuit je eigen achtergrond: ‘Ik vind dat juristen nog veel in hun ivoren toren zitten. Ze gebruiken jargon om hun vakgebied af te schermen, terwijl dat niet bij de werkelijkheid van vandaag hoort. Klanten worden steeds slimmer en er zitten steeds meer mensen tegenover je die hoog zijn opgeleid. Als je reageert op hun vraag vanuit je eigen visie, krijg je klanten niet mee. Kijk dus waar klanten vandaan komen, wat hun beleving is, waar zij ’s nachts wakker van liggen. Sla eerst die brug.’
Op die manier creëer je common ground, raakvlakken tussen de lezer en de auteur. Door een gemeenschappelijk probleem of doel uit te lichten, komen lezers in beweging. Die herkennen het probleem namelijk als het hunne en willen dan ook de oplossing weten om zelf toe te passen. ‘Successful stories turn “me” into “we”’, schrijft filmproducer Peter Guber (goed voor drie miljard aan filmopbrengsten en vijftig Oscar-nominaties) in zijn boek Tell to Win. Connect, Persuade, and Triumph with the Hidden Power of Story (Profile Books Ltd, 2011). Gubers recept voor succes houdt onder meer in dat het verhaal een duidelijke omschrijving bevat van wat de lezer zou moeten doen: de call to action. Goede verhalen maken de lezer duidelijk wat zij eraan kunnen hebben. Als de lezer na afloop denkt: aha! Nu snap ik het! heeft de schrijver zijn werk goed gedaan.
Verbinding
Of je in de goede richting denkt, kun je ook al voorleggen aan de klant voordat de offerte af is. De Weerd adviseert de cliënt mee te laten schrijven aan het verhaal om common ground te creëren. ‘Ga bijvoorbeeld met de eerste versie van je offerte bij de klant langs en vraag of je op de goede weg zit. Zoek verbinding waar het kan, al is dat niet altijd mogelijk in formele trajecten. Advocaten zijn hier huiverig voor. “Ik ga toch niet een half stuk opsturen,” zeggen ze dan. Maar als je dat niet doet, ontneem je de klant de kans om bij te sturen, om het zijn oplossing te maken. Dan moet je toevallig maar net raak schieten met je offerte.’
Klanten zijn mensen en beslissen uiteindelijk om te kopen op grond van angst, hebzucht en lust, weet Janssen; elementen die ook verhalen kleuren. ‘In onze wereld hebben we nooit met lust te maken, maar wel met fear en greed. Dat kan ook een combinatie zijn: soms speelt persoonlijke angst bij je contactpersoon en heb je te maken met pure hebzucht in het bedrijf. Wij proberen de vraag van de klant hierop aan te passen door die elementen te benoemen. Ons uitgangspunt daarbij is: maak het niet te ingewikkeld en state the obvious.’ Daar is De Weerd het mee eens: ‘Benoem angst en verlangen inderdaad. Ga het niet mooipraten. Durf ook de problemen tastbaar te maken: ga het niet alleen maar over “uitdagingen” hebben. In een Disney-film zitten geen “uitdagingen”; in een Disney-film wordt de moeder van Bambi doodgeschoten! En op het eind komt alles goed. Dat is het soort verhaal dat je de klant moet vertellen.’