Over de rol van de advocaat tijdens politieverhoor stelt de voorzieningenrechter prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. Tot hierover duidelijkheid bestaat, zou de werkwijze uit de door de Nederlandse orde van advocaten (NOvA) opgestelde best practice leidend moeten zijn. Dat zegt waarnemend deken van de NOvA Bert Fibbe in reactie op de uitspraak van de voorzieningenrechter van 31 maart in de zaak die strafrechtverenigingen NVSA en NVJSA aanspanden tegen de staat.

Een advocaat mag op basis van de Beleidsbrief OM alleen aan het begin en het einde en een drietal specifiek omschreven situaties aan het politieverhoor deelnemen. Volgens de voorzieningenrechter bestaat er onzekerheid over de vraag ‘of de beperkingen die in de Beleidsbrief OM aan de verhoorbijstand worden verbonden, zijn te verenigen met de in het arrest van 15 december 2015 door de Hoge Raad geformuleerde norm’.

De voorzieningenrechter stelt hierover nu prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. Volgens de NOvA geeft de Beleidsbrief OM een te nauwe uitleg van de Europese richtlijn waarop de Hoge Raad het recht op een advocaat tijdens politieverhoor heeft gebaseerd. In de door de NOvA opgestelde best practice beschrijft de beroepsvereniging dat advocaten actief moeten kunnen deelnemen. Totdat de prejudiciële vragen zijn beantwoord, ligt het volgens de NOvA voor de hand om de best practice te volgen. Fibbe: ‘Dat niet doen, en in afwachting van het oordeel van de Hoge Raad doorgaan met de huidige  werkwijze, lijkt ons proces technisch riskant.’

Fibbe noemt de uitspraak van de voorzieningenrechter in een eerste reactie ‘teleurstellend’. ‘De uitspraak geeft helaas op korte termijn geen oplossing voor de problemen die in de praktijk worden ervaren, terwijl daar wel grote behoefte aan bestaat. ‘Tegelijkertijd,’ zo vervolgt hij, ‘biedt het vonnis wel belangrijke aanknopingspunten om alsnog te komen tot een wél werkbare regeling.’ Dat geldt volgens hem zeker waar het gaat om de gewenste actieve rol van advocaten tijdens het verhoor.

Het feit dat de huidige vergoedingsregeling voorlopig lijkt te worden gehandhaafd leidde na de uitspraak opnieuw tot de nodige berichten van uitschrijving van de piketlijsten door gespecialiseerde advocaten. ‘Dat is een onwenselijk effect, waarvoor wij ook meermalen hebben gewaarschuwd,’ zegt Fibbe.

Enigzins hoopgevend is het volgens de waarnemend deken dat de voorzieningenrechter heeft overwogen dat de getroffen vergoedingsmaatregel wel als onrechtmatig zou kunnen worden gekwalificeerd als de staat niet bereid is redelijke gevolgen te verbinden aan de onderzoeksresultaten zodra die bekend zijn. ‘De hoop dat er binnen afzienbare tijd dus toch op verantwoorde wijze invulling kan worden gegeven aan de strafpiket en de verdere verlening van verhoorbijstand is dus zeker niet vervlogen. De NOvA zal zich, samen met de verenigingen, ervoor blijven inspannen dat de werkbare regeling die daarvoor nodig is, er komt. Alleen zo kan het recht op verhoorbijstand ook echt worden geëffectueerd.’

Sabine Droogleever Fortuyn

Lees hier en in het aprilnummer van het Advocatenblad tegen welke problemen advocaten aanlopen tijdens het verlenen van bijstand bij politieverhoor.

Sabine Droogleever Fortuyn

Sabine Droogleever Fortuyn

Redacteur

Profile page
Advertentie