Hoe kansrijk is een tweede kans voor een geschrapte advocaat? Verblijf in een warm nest is lastig af te dwingen.
Mr. X had er zo’n elf jaar advocatuur in Amsterdam op zitten toen hij in 1993 werd geschrapt. Hij had onder andere buitenlandse cliënten niet te snappen verklaringen laten tekenen waarin ze afzagen van gefinancierde bijstand, om ze vervolgens flinke bedragen in rekening te brengen.
Maar mr. X wilde terug, en in 2012 kreeg hij de Haagse raad van toezicht zover. Voorwaarde: mr. X moest kantoor houden in ‘een warm nest’, dat zou hem in het gareel houden. Dus trok mr. X in bij mr. S. Maar misschien was mr. X niet helemaal een vogel voor een warm nest. Hij had gedacht dat hij gratis bij mr. S kantoor mocht houden, maar het bleek dat hij moest betalen. Er ontstonden irritaties. Mr. X verplaatste zijn praktijk naar elders; de Orde wist van niks.
Al snel kreeg de deken signalen dat het allemaal niet zo jofel liep met mr. X, dus ging men kijken. Zaken zonder kop of staart, onvindbare dossiers. Ongelezen post, derdenrekening zonder tweehandtekeningenvereiste. En het verlaten van dat warme nest dus, zonder het netjes te melden.
Mr. X kreeg nog een kans met een coach, maar die kon er ook geen chocola van maken. Een collega meldde spontaan bij de Orde dat mr. X, volgens zijn website ‘advocaat in echtscheidingen’, in die praktijk van toeten noch blazen wist; er kwam een berisping wegens excessief declareren; enzovoort. Laatste zetje: het gerechtshof overweegt in een familiezaak dat het mr. X ‘ten zeerste zou sieren’ als hij alle proceskosten zou betalen, omdat de geëntameerde procedure totaal nutteloos was.
Mr. X verdween intussen zelf van het tableau, maar werd ook door de Haagse tuchtrechter geschrapt. Hij kan nog in hoger beroep.
Trudeke Sillevis Smitt