In de bouwfraudezaak praatte de advocaat van de Staat met een getuige van de wederpartij. Die getuige was vroeger als FIOD-rechercheur in dienst van de Staat, dus dan mocht het wel, dacht ze – maar dat bleek een vergissing.
Een advocaat mag een getuige van de wederpartij voor het verhoor niet horen, vanwege beïnvloedingsgevaar, zo bepaalt gedragsregel 16 lid 1. Volgens lid 3 mag het wel als de getuige je cliënt is, of diens werknemer, of als hij in een andere ‘bijzondere relatie’ staat tot je cliënt. Maar wat is een bijzondere relatie?
Een van de klokkenluiders in de bouwfraudezaak stuurde in 2013 het Ministerie van Financiën een concept-verzoekschrift voor een voorlopig getuigenverhoor. Hij wilde bewijs verzamelen dat hij in aanmerking kwam voor tipgeld.
Mr. X trad op voor het Ministerie van Financiën. Ter voorbereiding van haar verweerschrift sprak ze met drie getuigen die indertijd voor de Staat werkten. Maar eentje daarvan, een oud-FIOD-rechercheur, was al sinds 2010 niet meer in dienst. De klokkenluider had daartegen bezwaar, maar ving bij de Haagse raad van discipline in eerste instantie bot.
Maar bij het Hof van Discipline heeft hij beet. Of sprake is van een bijzondere relatie moet je van geval tot geval bekijken, en daarbij moet je terughoudend zijn, zegt het Hof. De getuige was al geruime tijd niet meer in dienst van de Staat, en er was sindsdien ook geen contact meer met hem geweest. Andere bijzondere omstandigheden waren er niet. Mr. X krijgt een waarschuwing.
Mr. X had ook nog aangevoerd dat ze de getuige wel had gesproken, maar dat dat nog geen ‘horen’ was. Maar dat vindt het Hof onzin: ze had informatie ingewonnen en daarmee uit.
De bouwfraudezaak brengt trouwens meer tuchtrechtelijke perikelen. De Amsterdamse deken verwijt Cees Korvinus dat hij een verboden no cure no pay afspraak heeft gemaakt met zijn cliënt Ad Bos. Daarover is inmiddels een dekenbezwaar aanhangig.
Trudeke Sillevis Smitt