De NOvA, NVSA en NVJSA leggen zich er niet bij neer dat de Tweede Kamer twee moties over verhoorbijstand heeft verworpen. De organisaties blijven vechten voor een actieve rol van een advocaat tijdens politieverhoor en een eerlijke en reële vergoeding, laten ze desgevraagd weten.
Om te garanderen dat een advocaat tijdens verhoor een rechtsbijstandsverlener en geen toeschouwer is, dienden Kamerleden Michiel van Nispen (SP) en Judith Swinkels (D66) tijdens het Kamerdebat vorige week donderdag een motie in. Dat de motie dinsdagmiddag is verworpen, verbaast Thomas Felix, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Jonge Strafrechtadvocaten (NVJSA). ‘Dat verdachten het recht hebben op een actieve raadsman tijdens verhoor, volgt namelijk gewoon uit het EVRM.’
Felix benadrukt dat Nederland per 27 november 2016 moet voldoen aan de Europese richtlijn 2013/48/EU waarin nog eens expliciet is opgenomen dat de raadsman tijdens het verhoor opmerkingen moet kunnen maken en vragen moet kunnen stellen. ‘Het is een kwestie van tijd, voordat de minister door de Europese rechter of de Hoge Raad op de vingers wordt getikt.’
De rol van de raadsman tijdens politieverhoor is inzet van het nog lopende kort geding tussen de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA) en de NVJSA tegen de staat. Felix: ‘Precies op dit punt heeft de kortgedingrechter een prejudiciële vraag gesteld aan de Hoge Raad. Wij vertrouwen erop dat de Hoge Raad in lijn met de Europese jurisprudentie en regelgeving zal oordelen.’
Ook Bert Fibbe, waarnemend deken van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA), laat weten zich ‘wat betreft de rol van de raadsman bij politieverhoor in het verdere proces van wetgeving onverminderd te blijven inzetten’.
Advocaten krijgen voor bijstand van een verdachte tijdens politieverhoor een vergoeding van anderhalf of drie punten (een punt staat voor 105,61 euro). De vergoeding is ongeacht het aantal verhoren en de duur ervan. Tijdens de behandeling van de wetsvoorstellen verwierp de Kamer dinsdagmiddag de motie van SP en D66, die erop gericht was om de vergoeding af te stemmen op de daadwerkelijk bestede tijd. Felix: ‘Onbegrijpelijk dat de Kamer kennelijk tegen een eerlijke en reële vergoeding is.’
In opdracht van de staat doet het Barneveldse adviesbureau Significant op dit moment onderzoek naar de verhoorduur. De motie van Van Nispen dat ‘in redelijkheid’ conclusies worden verbonden aan de uitkomsten van dat onderzoek, is aangehouden. Waarnemend deken Fibbe benadrukt dat de NOvA, om het wettelijk recht op verhoorbijstand ook effectief te laten zijn, al vanaf de totstandkoming van de richtlijn in 2013 heeft gewezen op het belang van een adequate financiering. ‘De uitkomsten van het onderzoek zijn toegezegd per eind mei. Wij verwachten derhalve dat het debat over de vergoedingen op korte termijn kan worden hervat. Dat is wat ons betreft in ieder geval hard nodig.’
NVJSA-voorzitter Felix wijst erop dat de kortgedingrechter heeft geoordeeld dat de vergoeding onrechtmatig kan zijn als de staat niet bereid is redelijke gevolgen te verbinden aan de onderzoeksresultaten. ‘Als er uiteindelijk geen reële vergoeding wordt vastgesteld, handelt de staat dus onrechtmatig.’
Sabine Droogleever Fortuyn