Binnenkort treedt de Wet Huis voor klokkenluiders in werking. Hiermee wil de wetgever bescherming bieden aan werknemers die misstanden binnen een organisatie aan de kaak willen stellen. Dat vergt evenwicht tussen waarheidsvinding en vertrouwelijkheid, ook bij (grotere) advocatenkantoren, die als werkgever onder de werking van de nieuwe wet zullen vallen.
Door Robert Sanders
In John Grishams The Firm komt een jonge ambitieuze advocaat erachter dat er op het kantoor waar hij aan de slag is gegaan sprake is van onfrisse en zelfs illegale activiteiten. Die ontdekking dwingt hem uiteindelijk tot een morele afweging tussen zijn eigen carrière, de belangen van het kantoor en van de cliënten en het opsporingsonderzoek van de FBI. Mede door de verfilming een spannend stuk Hollywood-fictie, dat inzichtelijk maakt in welke lastige positie een zogeheten klokkenluider binnen een advocatenpraktijk zou kunnen belanden. Een positie die, in algemene zin, in ons land binnenkort een wettelijke basis krijgt. Op 1 maart 2016 stemde de Eerste Kamer namelijk in met het wetsvoorstel Huis voor klokkenluiders. De wet en de bijbehorende wijziging zijn inmiddels in het Staatsblad gepubliceerd. [1]
Naar verwachting treedt de wet op 1 juli 2016 in werking. De Wet Huis voor klokkenluiders is niet zonder slag of stoot tot stand gekomen. In mei 2012 was het oorspronkelijke initiatiefwetsvoorstel al door een zevental Kamerleden ingediend. De Eerste Kamer had echter een aantal bezwaren, waarop de initiatiefnemers eind 2014 het wetsvoorstel door middel van een novelle alsnog ingrijpend hebben aangepast. [2]
Wet Huis voor klokkenluiders
De nieuwe wet heeft een dubbele doelstelling: de bescherming van klokkenluiders door te bepalen dat de ‘te goeder trouw en naar behoren handelende’ werknemer die een melding doet van een vermoeden van een misstand, niet vanwege zijn melding mag worden benadeeld in zijn rechtspositie, en tevens het bijdragen aan de oplossing van maatschappelijke misstanden.
Het uitgangspunt van de wet is dat een werknemer het vermoeden van een misstand eerst ‘intern’ meldt. De werkgever krijgt dan de gelegenheid de vermoede misstand te onderzoeken en vervolgens zo nodig maatregelen te treffen. Pas nadat het vermoeden niet binnen een redelijke termijn en naar behoren is behandeld, kan een werknemer bij de afdeling Onderzoek van het Huis voor klokkenluiders terecht. Dat ‘Huis’ wordt bij inwerkingtreding van de wet ingesteld. Het zou aanvankelijk worden onderbracht bij de Nationale ombudsman, maar na bezwaren van de Eerste Kamer zal het Huis worden ingericht als publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan.
Het is de bedoeling dat het Huis, waarvan de leden bij Koninklijk Besluit worden benoemd, geheel zelfstandig en in onafhankelijkheid zal optreden. Zo zal in afwijking van artikel 20 van de Kaderwet ZBO de verplichting om inlichtingen aan de minister te verstrekken beperkt zijn tot de eigen interne organisatie. [3]
Het Huis kent twee strikt gescheiden afdelingen. De afdeling Advies kan werknemers informeren of adviseren over welke stappen kunnen worden genomen en verwijzen naar bevoegde instanties. De afdeling Onderzoek heeft de bevoegdheid om een onderzoek in te stellen naar een gemeld vermoeden van een misstand. Na afsluiting van zo’n onderzoek wordt een rapport opgesteld waarin de afdeling Onderzoek aanbevelingen aan de werkgever kan doen.
Klokkenluidersprocedure
Om de procedure rondom de behandeling van meldingen in goede banen te leiden, worden organisaties met doorgaans ten minste vijftig werknemers wettelijk verplicht een interne regeling voor de omgang met klokkenluiders op te stellen. Advocatenkantoren met een dergelijke omvang dienen dus een klokkenluidersregeling vast te stellen. Overigens is het toepassingsbereik van de wet voor het melden niet afhankelijk van de omvang van de organisatie. De vormgeving van die interne regeling wordt aan de werkgever overgelaten, zolang de procedure voldoet aan de wettelijke randvoorwaarden. [4]
In de procedureregeling wordt vastgelegd op welke wijze met de interne melding wordt omgegaan en onder welke omstandigheden direct buiten de organisatie kan worden gemeld. Ook moet worden vastgelegd dat de werknemer de mogelijkheid heeft een raadsman in te schakelen.
In de wet is overigens niet uitgewerkt op welke misstanden het vermoeden betrekking moet hebben. Op de website van het Adviespunt Klokkenluiders valt te lezen dat het gaat om misstanden met een maatschappelijk belang, waarvan bijvoorbeeld sprake kan zijn bij schade aan of gevaar voor personen, milieudelicten, fraude, corruptie, ernstig mismanagement, structurele intimidatie of discriminatie: [5] ‘Bij misstanden met een maatschappelijk belang gaat het in principe om situaties die het niveau van een of enkele persoonlijke gevallen overstijgen, doordat bijvoorbeeld sprake is van een bepaalde ernst of omvang of een structureel karakter.’ Dat betekent dat volgens deze definitie van een misstand geen sprake is bij een individueel (arbeids)conflict of een persoonlijke klacht.
Klokkenluiders in de zin van de wet kunnen een beroep doen op het algemene benadelingsverbod dat hen moet beschermen tegen bijvoorbeeld ontslag, het niet verlengen van een tijdelijke arbeidsovereenkomst of het onthouden van salarisverhoging. Een werkgever in de private sector mag een werknemer niet benadelen als gevolg het ‘te goeder trouw en naar behoren melden’ van een vermoeden van een misstand tijdens en na de behandeling van deze melding bij de werkgever of de daartoe bevoegde instantie. [6]
Dat betreft niet alleen een interne melding, maar ook extern bij de politie, de toezichthouder of bij het Huis. De werknemer dient dan wel in procedureel en materieel opzicht zorgvuldig te handelen. [7]
Vertrouwelijkheid
Melding van een mogelijke misstand vergt discretie. De wet regelt dat alle betrokkenen een geheimhoudingsplicht hebben voor vertrouwelijke gegevens. [8] De identiteit van de werknemer wordt ook niet bekendgemaakt zonder diens instemming en informatie over het gevraagd advies is niet openbaar. [9] Wanneer het onderzoek wordt afgerond met een rapport is dat rapport wel openbaar, maar niet de bij het Huis berustende informatie over het onderzoek die niet is opgenomen in het rapport. [10] De afdeling Onderzoek beschikt voorts over een aantal wettelijke onderzoeksbevoegdheden. Zo mag de afdeling inlichtingen vragen en inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden. [11]
Voor de daaraan verbonden medewerkingsplicht geldt wel een verschoningsrecht indien het inlichtingen en bescheiden betreft waarvan het verstrekken een schending van een beroepsgeheim met zich meebrengt. Geheel sluitend lijkt die regeling niet, omdat de afdeling Onderzoek beslist of de weigering gerechtvaardigd is.
Samenloop met andere onderzoeken
In de wet is geregeld dat eerst intern of elders wordt gemeld alvorens een taak voor het Huis is weggelegd. Zowel de afdeling Advies als de afdeling Onderzoek krijgt een doorverwijsplicht naar bestuursorganen of diensten die zijn belast met de opsporing van strafbare feiten of het ‘toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift’. De afdeling Onderzoek stelt, zo volgt uit artikel 6 lid 1 onderdeel d, geen onderzoek in indien het vermoeden van de misstand ter beoordeling staat van een toezichthouder. In het geval van de advocatuur is dat uiteraard de deken van de plaatselijke orde. [12]
Als de toezichthouder in de gelegenheid is gesteld een misstand te behandelen, kan de werknemer daarna bij de afdeling onderzoek een vermoeden van een misstand melden ten behoeve van een onderzoek. Om in het geval van een bevoegde toezichthouder (zoals de deken) tot een goede afstemming te komen, schept de wet de mogelijkheid een samenwerkingsprotocol te ontwikkelen met die toezichthoudende instantie. In artikel 17b is de mogelijkheid opgenomen dat het Huis voor klokkenluiders ter bevordering van coördinatie en overleg tevens samenwerkingsprotocollen kan sluiten met de toezichthouder. Bij samenloop in een concreet geval vindt overleg plaats over de inrichting van beide onderzoeken. [13]
Voor de gang van zaken bij advocatenkantoren – die als ‘werkgever’ ook onder het toepassingsbereik van de wet vallen – ligt het voor de hand dat het Huis in overleg zal treden met de dekens. Het melden van misstanden binnen een advocatenkantoor speelt zich immers af binnen het klassieke spanningsveld tussen vertrouwelijkheid, integriteit, partijdigheid en de verantwoordelijkheid voor een goede rechtsbedeling.
Dit artikel verscheen in het Advocatenblad van juni 2016. De hele editie is hier te lezen.
[1] Zie Wet van 14 april 2016, houdende de oprichting van een Huis voor klokkenluiders (Stb. 2016, 147) en Wet van 14 april 2016 tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders (Stb. 2016, 148).
[2] Het oorspronkelijke wetsvoorstel is op 14 mei 2012 ingediend (Kamerstukken 33 258) als voorstel houdende oprichting van een Huis voor klokkenluiders. De ‘novelle’, die het wetsvoorstel vrijwel volledig heeft gewijzigd, is gepubliceerd onder Kamerstukken 34 105.
[3] Vgl. artikel 3 lid 3 Wet Huis voor klokkenluiders; in artikel 3f lid 1 wordt daaraan toegevoegd dat de leden van het Huis zitting hebben zonder last.
[4] Deze randvoorwaarden zijn opgenomen in artikel 2 lid 2 van de wet. Deze procedure heeft ook de instemming van de ondernemingsraad nodig; daartoe wordt artikel 27 Wet op de ondernemingsraden (WOR) aangepast.
[5] Het Adviespunt Klokkenluiders is in 2012 in het leven geroepen door de ministeries van BZK en SZW. Zie: www.adviespuntklokkenluiders.nl.
[6] Dit arbeidsrechtelijke benadelingsverbod wordt ingevoerd in het nieuwe artikel artikel 7:658c BW.
[7] Deze norm kan worden ingekleurd door onder andere de Verklaring inzake het omgaan met vermoedens van misstanden in ondernemingen van de Stichting van de Arbeid.
[8] Artikel 3i Wet Huis voor klokkenluiders.
[9] Respectievelijk artikel 3j en artikel 3k lid 4 Wet Huis voor klokkenluiders.
[10] Artikel 17 lid 7 en 8 Wet Huis voor klokkenluiders.
[11] Zie artikel 13 van de wet, waarin zowel de bevoegdheid, de medewerkingsplicht als het verschoningsrecht is geregeld.
[12] Op grond van artikel 45a Advocatenwet.
[13] Hier is de regeling met het Openbaar Ministerie in artikel 17a lid 3 Wet Huis voor klokkenluiders van overeenkomstige toepassing.