Minister Van der Steur (VVD, Veiligheid & Justitie) houdt vast aan zijn voornemen om de kosten voor tuchtrechters te laten betalen door de advocatuur. Dat schrijft hij in antwoord op vragen van de Eerste Kamer.
De samenleving heeft weliswaar baat bij tuchtrecht, maar primair is deze in het belang van de beroepsgroep zelf, meent de bewindsman. Om die reden is het gerechtvaardigd de kosten door de advocatuur te laten betalen, stelt hij.
Toezicht en tuchtrecht dragen bij aan de kwaliteit en integriteit van de juridische beroepsgroepen, schrijft Van der Steur. Ze vergroten volgens hem het vertrouwen van klanten in de dienstverlening en versterken bovendien hun marktpositie en imago ten opzichte van de concurrentie. Als voorbeeld noemt de minister de door gerechtsdeurwaarders, maar ook door advocaten, aangeboden incassodiensten. ‘Vele opdrachtgevers weten mede hierom de weg naar deze dienstverleners, in plaats van naar de niet door de overheid gereguleerde incassobranche, te vinden. De bijzondere wettelijke positie stelt de gereguleerde beroepsgroepen dus in staat zich gunstig te afficheren ten opzichte van andere aanbieders van juridische diensten.’
De Nederlandse orde van advocaten vindt dat de bekostiging van tuchtrechters een zaak is van de rijksoverheid. De Tweede Kamer heeft echter al ingestemd met het voorstel van de minister. De verwachting is dat de Eerste Kamer later dit jaar dat voorbeeld volgt.
Volledige doorberekening van de kosten voor het tuchtrecht komt volgens het Ministerie van Justitie en Veiligheid neer op circa 70 euro extra per advocaat per jaar. Vergeleken met notarissen en gerechtsdeurwaarders is dat weinig. De jaarlijkse kosten voor deze beroepsgroepen stijgen respectievelijk met ruim 1600 euro en ruim 3800 euro. De advocatuur betaalt de kosten voor toezicht en tuchtrecht echter van oudsher al grotendeels uit eigen zak. Bij het notariaat en de deurwaarderij is dat nog niet het geval.
Van der Steur is overigens wel bereid de inning van griffierechten bij hoger beroep op een andere manier te organiseren, zoals de NOvA had gevraagd. Als een advocaat in beroep gaat tegen een uitspraak van de tuchtrechter moet hij griffierechten betalen aan de deken, hoewel deze verder geen rol speelt in de procedure. In zijn antwoord aan de Eerste Kamer schrijft Van der Steur dat deze fout ‘bij een eerstvolgende gelegenheid zal worden hersteld’.