Generieke kortingen en begrotingsproblemen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie zijn leidend bij de financiering van de Rechtspraak. Deze praktijk is in strijd met de wet en tast de rechterlijke en institutionele onafhankelijkheid aan, zegt de Raad voor de rechtspraak in het Nederlands Juristenblad.
Het financieringssysteem moet de Rechtspraak in staat stellen haar cruciale maatschappelijke functie onbelemmerd te vervullen, ook in tijden van aanzienlijke economische schaarste, schrijven directeur Van Dijk en vice-voorzitter Sterk van de raad in een ingezonden artikel. In de praktijk worden de wettelijke waarborgen van dit systeem door de uitvoerende macht – daarbij tot nu toe niet gecorrigeerd door het parlement – ter zijde geschoven, louter op financiële gronden, stellen ze.
Het gevolg is een te krappe financiering en gestegen werkdruk. ‘De rechter blijkt niet meer aan iedere zaak de tijd te kunnen besteden die hij nodig zou hebben voor een goede en zorgvuldige behandeling.’
De twee bestuurders betogen dat het kabinet zich niet zijn eigen wet houdt en het belang van rechtspraak miskent. ‘Rechtspraak is weliswaar niet van meer of minder belang dan gezondheidszorg en onderwijs, maar is wel fundamenteel anders: rechtspraak is namelijk een absolute voorwaarde om werkelijk alle maatschappelijke en economische processen goed maar ook rechtvaardig te laten verlopen.’ Doordat de Rechtspraak een onderdeel vormt van het begrotingshoofdstuk van het ministerie, wordt zij behandeld als een uitvoerende dienst, in plaats van als een onafhankelijke staatsmacht, aldus Sterk en Van Dijk.