Waarom is er voor een ingroeimodel gekozen met drie vormen? Waarom een minimum van acht uur per jaar en geen vier uur? Is er al overleg geweest met lokale orden over nalevingstoezicht? Dat zijn de belangrijkste vragen aan de algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten, bleek woensdag in Utrecht tijdens de vergadering van het College van Afgevaardigden.
Op grond van artikel 26 Advocatenwet moet de Algemene Raad invulling geven aan kwaliteitstoetsen binnen de advocatuur. Verplichte peer review met inzage van dossiers was het eerste voorstel vanuit de AR, maar dat leverde grote weerstand op binnen het College van Afgevaardigden. Maar ook het jongste voorstel leidt tot discussie, werd woensdag duidelijk.
De AR heeft in zijn tweede voorstel voor de kwaliteitstoetsen gekozen voor een ‘ingroeimodel’ met drie vormen van feedback: intervisie, peer review en een mengvorm gestructureerd intercollegiaal overleg. Bij de eerste twee vormen wordt een gespreksleider aangesteld die een cursus heeft gevolgd. De deelnemers kunnen PE-punten toegekend krijgen. Het intercollegiaal overleg is een lichtere vorm van overleg waar geen punten tegenover staan. Voor intervisie en gestructureerd intercollegiaal kiest de AR voor een minimum van 8 uur per jaar. Voor peer review is één review per jaar voldoende.
Verschillende fracties vroegen zich af wat met het ingroeimodel wordt bedoeld. Wil de AR uiteindelijk toch tot het oorspronkelijke voorstel van peer review komen? Volgens AR-lid Leonard Böhmer is dat niet het geval. ‘Met ingroeimodel bedoelen we dat advocaten die gestructureerd met elkaar overleggen de meerwaarde van de vormen van overleg zullen herkennen, erkennen en toepassen. We moeten eerst aan het systeem wennen en na een tijd gaan we kijken hoe het loopt en hoe het beter kan. We hebben geen einddoel, behalve dat acht uur op jaarbasis een minimum is.’
Ook deze acht uur leidde tot vragen. ‘Waarom wordt er niet gekeken naar andere beroepsgroepen, zoals huisartsen waar 4 uur verplicht is?’, vroeg de fractie Gelderland zich af. Volgens de AR gaat het om acht uur bruto en vier uur netto als advocaten het zo indelen dat er PE-punten kunnen worden toegekend. Böhmer: ‘Eén dag per jaar besteden aan kwaliteitsverbetering lijkt me te verdedigen. Dat is een half procent op jaarbasis.’
De AR stelt voor dat het toezicht en de naleving op de kwaliteitstoetsen bij de lokale orden komt te liggen. Op 13 juli wordt dat besproken in het dekenberaad. Volgens algemeen deken Bart van Tongeren hebben de dekens hierop positief gereageerd. De AR vergadert in september verder met het college over de kwaliteitstoets en hoopt het systeem van kwaliteitstoetsen per 1 januari 2017 in te voeren. ‘Dit lijkt ons haalbaar aangezien veel advocaten al aan een vorm van intercollegiaal overleg, intervisie of peer review doen,’ aldus Böhmer.
Francisca Mebius