Digitaal procederen is prima, maar als de knelpunten van de huidige plannen niet worden aangepakt, gaat de rechtzoekende erop achter- in plaats van vooruit. Dat stelt Leonard Böhmer, lid van de algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten. Ook binnen de sociale advocatuur leven er grote zorgen over de invoering van KEI. Dinsdag 5 juli behandelt de Eerste Kamer drie wetsvoorstellen over de digitalisering van de rechtspraak.
‘We zijn op een kruispunt aangekomen’, zegt Leonard Böhmer, lid van de algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten. Of de huidige knelpunten worden goed in kaart gebracht en aangepakt. De digitalisering van de rechtspraak verloopt dan zó dat de rechtzoekende er geen last van heeft. Of de digitale operatie komt in gevaar en ik ga mij grote zorgen over de haalbaarheid van dit traject.’ Böhmer had liever gezien dat er meer tijd en ruimte was geboden aan de Rechtspraak voor dit omvangrijke ICT- project.
Dat digitaal procederen de toekomst heeft, staat volgens Böhmer buiten kijf. Er ontbreekt op dit moment volgens hem alleen nog te veel aan de plannen voor de digitalisering van de rechtspraak. Böhmer: ‘Belangrijkste knelpunt is het gebrek aan geld. De financiering voor de komende cruciale jaren is nog niet adequaat geregeld.’ Böhmer noemt daarbij het feit dat er geen volwaardig noodscenario is voor als het systeem uitvalt. Advocaten binnen verschillende rechtsgebieden kunnen op dit moment al digitaal procederen. Op 23 mei is het systeem plat gegaan. ‘Zaken moesten worden aangehouden, verdachten hebben te lang vast gezeten. Laat dit een les zijn. Het is niet de vraag of, maar wanneer zoiets weer gebeurt. Daarom is een uitgewerkt en getest noodscenario zo belangrijk.’
Een ander aandachtspunt is volgens Böhmer de bezetting van de rechtspraak. ‘Het is een ervaringsfeit dat je bij grote systeemveranderingen te maken hebt met een aanloopfase waarin je 10 procent productieverlies lijdt. Dat zorgt voor vertragingen, verder oplopende wachttijden bij rechtbanken. Onaanvaardbaar langere wachttijden. Er zijn nog geen concrete plannen om dit productieverlies op te vangen.’ Hiervoor zijn dan ook nog geen middelen beschikbaar gesteld.
Ook bezwaarlijk vindt Böhmer het dat in het burgerlijk recht de wet eerst moet worden aangepast voordat er digitaal kan worden geprocedeerd. Dat betekent dat het digitaal procederen niet kan worden getest voor de wetswijziging. ‘Het is alsof je in een half afgebouwde auto gaat rijden, terwijl je nog niet weet hoe deze functioneert.’ In het bestuursrecht is dat niet het geval. ‘In de Awb staat niet dat je schriftelijk moet procederen.’ Binnen het bestuursrecht (asiel- en vreemdelingenrecht, strafrecht) zijn dan ook verschillende uitgebreide pilots aan de gang.
Als andere tekortkoming van het huidige plan noemt Böhmer het gegeven dat foto’s niet los kunnen worden geüpload. Een advocaat kan deze alleen plakken in een PDF bestand. De uploadlimiet is met 10MB snel bereikt, wat ertoe leidt dat foto’s al snel in meerdere documenten in het dossier terecht komen.
Ook Reinier Feiner, bestuurslid van de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland ziet bezwaren tegen de plannen voor digitalisering van de rechtspraak zoals ze er nu liggen. Hij wijst erop dat de digitalisering zorgt voor een lastenverschuiving van de rechtspraak naar de sociale advocatuur. ‘De overheid gaat uit van de zelfredzame burger, maar houdt geen rekening met kwetsbare groepen mensen. Veel van onze cliënten zijn niet digitaal bereikbaar. Wij sociaal advocaten moeten een vertaalslag maken van de rechtbank naar onze cliënt en andersom. We scannen in wat onze cliënt aanlevert en printen uit wat de rechtbank stuurt. Dat kost tijd en geld, waarvoor we geen vergoeding krijgen.
Feiner benadrukt dat er op lange termijn voor deze kwetsbare cliënten die bijvoorbeeld geen toegang tot internet hebben iets geregeld moet worden. ‘Deze mensen moeten worden ondersteund, niet per se door een advocaat, maar bijvoorbeeld door een juridisch loket. Zodat zij hun dossier online kunnen inzien als ze thuis geen internet hebben.’
Drie van de vier wetsvoorstellen over de digitalisering van de rechtspraak zijn door de Tweede Kamer al aangenomen. De Eerste Kamer buigt zich hier aanstaande dinsdag 5 juli over.
Sabine Droogleever Fortuyn