Niet de staatssecretaris maar de rechter moet beslissen of een levenslanggestrafte in aanmerking komt voor gratie, stelt de Nederlandse orde van advocaten. De NOvA is het niet eens met staatssecretaris Dijkhoff die vindt dat het besluit bij hem dient te liggen.
Dijkhoff (Veiligheid en Justitie) stuurde vorige maand een brief aan de Tweede Kamer waarin hij voorstelt levenslanggestraften na 25 jaar te laten beoordelen om te zien of en hoe ze op vrije voeten kunnen worden gesteld. Een onafhankelijke commissie zou daartoe een advies moeten opstellen. In dat advies staat of een gedetineerde in aanmerking komt voor een programma gericht op terugkeer naar de samenleving en wanneer een volgend toetsingsmoment kan plaatsvinden. Het is aan de staatssecretaris om dat advies al dan niet over te nemen, stelt Dijkhoff.
De NOvA vindt dat het aan de rechter is om de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf te toetsen. De beroepsorganisatie schaart zich achter advocaat-generaal bij de Hoge Raad Machielse. Die stelde eerder dat ‘overwogen moet worden hoe en wanneer de rechter bij deze beoordeling kan worden betrokken en over welke bevoegdheden de rechter in dat verband zal moeten kunnen beschikken.’
Met de introductie van tussentijdse toetsing van levenslanggestraften komt het kabinet tegemoet aan kritiek van onder meer het Europees Hof van de Rechten van de Mens. Die bestempelde in het arrest Murray levenslange celstraf zonder enig perspectief als inhumaan.