Je mag je als advocaat niet rechtstreeks tot de wederpartij richten, zegt gedragsregel 18. Maar als het gaat om een aanzegging met rechtsgevolg, dan mag het weer wel. Althans… De tuchtrechter is strenger dan de gedragsregels.
Mr. X schreef namens een werkgever een uitvoerige brief. Er stond in dat mevrouw de werkneemster geen salaris meer zou krijgen als ze niet akkoord ging met wijziging van haar werkdagen. Mevrouw had een advocaat, maar deze brief ging rechtstreeks naar de werkneemster. ‘Aanzegging met rechtsgevolg’ toch?
Nope, zegt de tuchtrechter Arnhem-Leeuwarden, en hij herhaalt wat het Hof van Discipline eerder al zei: die escape in het tweede lid van gedragsregel 18 geldt alleen als er een ‘rechtens aanvaardbare reden’ is om de aanzegging rechtstreeks te doen, bijvoorbeeld omdat anders het beoogde rechtsgevolg uitblijft. En zo’n reden ziet de tuchtrechter niet. Het feit dat mr. X de aanzegging had gelardeerd met allerlei uitlatingen over het standpunt van de werkneemster maakte het er niet beter op.
Het is nog niet zo eenvoudig om een voorbeeld te bedenken van een aanzegging die écht alleen aan de betrokkene zelf kan worden gedaan. Misschien als de overeenkomst tussen partijen dat keihard voorschrijft. Daarnaast laat de tuchtrechter dus ruimte voor andere ‘rechtens aanvaardbare redenen’. Als er sprake is van een vervaltermijn, verjaring of een formele opzegging van bijvoorbeeld een huurovereenkomst hoor je een deken wel eens zeggen dat het mag.
Zou regel 18 lid 2 niet een beetje moeten worden aangepast, nu de tuchtrechter het zo restrictief uitlegt? Hangt misschien ook af van wat er gaat gebeuren met de regels over confraternele correspondentie. Want het gewurm van advocaten om de ‘aanzegging met rechtsgevolg’ ruim uit te leggen heeft vást wel iets te maken met het feit dat ze een rechtstreekse brief aan de wederpartij zonder pardon aan de rechter kunnen overleggen.
De klacht tegen mr. X is gegrond, maar er volgt geen maatregel, omdat ze beloofd heeft het voortaan anders te doen.
Trudeke Sillevis Smitt