Mr. X stuurde een privé-detective achter de wederpartij aan. Vervolgens beweerde ze in een brief aan de wederpartij dat die door bedrog en een onjuiste voorlichting van de rechters haar cliënte een grote som geld afhandig wilde maken. Ging mr. X te ver?
Mr. X trad op voor een reisbureau; haar cliënte was aansprakelijk gesteld door een meneer die tijdens een reis ten val was gekomen. Schouderletsel.
De man was boer, maar had zijn boerderij moeten opgeven, zo vertelde zijn advocaat op de zitting. In de tuin werken en zijn auto onderhouden was ook voorbij. Hij had zelfs hulp nodig bij het aan- en uitkleden. De val had hem ‘feitelijk eenarmig’ gemaakt. De man zelf zat er kwetsbaar bij, zijn arm in een mitella. Zijn ‘chauffeur’ was ook mee. Zelf autorijden ging kennelijk ook niet meer…
Na de zitting drinkt mr. X met haar cliënte nog een kop koffie tegenover het gerechtsgebouw. En wie loopt daar aan de overkant? De ‘eenarmige’, zijn mitella opgerold in de hand. Met de zielige arm opent hij de zware garagedeur van de parking, mr. X en haar cliente met open mond achterlatend…
Het onderzoeksbureau dat mr. X inschakelt levert filmpjes waarop de wederpartij zelf autorijdt, zijn aanhanger laadt, spullen haalt bij de bouwmarkt en in de tuin werkt. Als mr. X de advocaat van de wederpartij hiermee confronteert en spreekt van bedrog, krijgt ze een klacht aan haar broek.
Kennelijk ongegrond, vindt de plaatsvervangend voorzitter in Amsterdam. Een aanzienlijke vordering, weinig inzicht in de schadeomvang en het wonderbaarlijke openen van de garage – dat alles maakte het inschakelen van een onderzoeksbureau ‘voorstelbaar’. Ook al lag er een medisch rapport dat sprak van schouderletsel als gevolg van de val.
En wat betreft de woordkeuze in die brief aan de wederpartij: in de context van het debat, met een schadestaatprocedure in het vooruitzicht, was die functioneel en niet onnodig grievend. Maar klager kan nog in verzet.