De algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten heeft forse kritiek op het wetsvoorstel ter implementatie van de vierde Europese anti-witwasrichtlijn. Volgens de raad houdt het wetsvoorstel geen rekening met de inrichting van het toezicht op advocaten. ‘Er moet expliciet worden aangesloten bij het toezicht op advocaten zoals dit is vastgelegd in de Advocatenwet.’

De ministers van Financiën en Veiligheid en Justitie hebben het wetsvoorstel begin juli ter consultatie gelegd. Het wetsvoorstel moet een wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) opleveren. Met het wetsvoorstel wordt de vierde EU anti-witwasrichtlijn geïmplementeerd in de Wwft.

De algemene raad schrijft in een brief aan de beide ministeries onder meer niet te spreken te zijn over de wijzigingen die in het toezicht op de advocatuur worden doorgevoerd. Het wetsvoorstel regelt dat de ministers van Financiën en van Veiligheid en Justitie invloed kunnen uitoefenen op de wijze waarop toezicht op advocaten wordt uitgeoefend. Dat verbaast de algemene raad. ‘Nog vers in het geheugen ligt de moeizame discussie die over het toezichtmodel is gevoerd. De verbazing is dan ook groot dat zonder voorafgaand overleg met de NOvA een wijziging wordt voorgesteld die daarop een principiële inbreuk maakt,’ aldus de algemene raad.

Een van de andere kritiekpunten is de zinsnede in de memorie van toelichting dat de verplichtingen van de Wwft niet van toepassing zijn op advocaten in loondienst. De reden hiervoor is dat deze advocaten niet zelfstandig en onafhankelijk zouden werken. De raad vindt dat vreemd, ‘gelet op de kernwaarden van de advocaat, waaronder de onafhankelijkheid’.
Verder vraagt de algemene raad zich af hoe artikel 16 van de Wwft, die de meldingsplichten voor alle instellingen regelt, zich verhoudt tot de geheimhoudingsplicht van advocaten. De raad stelt ook de diverse nieuwe verplichtingen wat betreft risicobeoordelingen door instellingen van de Wwft waaronder advocaten ter discussie. ‘De algemene raad constateert dat deze verplichtingen zullen leiden tot een aanzienlijke verzwaring van de administratieve lasten.’

De raad hoopt dat er sprake is van ‘onzorgvuldigheden in het proces van de voorbereiding’. ‘We zijn onthutst over het ogenschijnlijke gemak waarmee een zwaar gevoerde principiële discussie over de onafhankelijkheid van de advocaten terzijde is geschoven en we vragen dan ook uw indringende aandacht om onze zorg op dit punt weg te nemen.’ Verder verzoekt de algemene raad om een ruime overgangstermijn op te nemen in de implementatiewet waarmee de advocaten in staat worden gesteld om de maatregelen te treffen en systemen in werking te laten treden die nodig zijn om de Wwft adequaat na te leven.
Bekijk de reactie van de NOvA en het advies van de adviescommissie strafrecht hier.

Advertentie