Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie, VVD) is niet van plan af te zien van de verlaging van de puntengrens in de rechtsbijstand. Dat schrijft hij in antwoord op Kamervragen. Volgens de bewindsman draagt een maximum van 900 punten bij ‘aan de kwaliteit die rechtsbijstandverleners bieden en een eerlijkere verdeling van het werk’.
De Tweede Kamer praat donderdag met Van der Steur over de gefinancierde rechtsbijstand. Hoewel de kabinetsplannen tot veel kritiek hebben geleid, houdt Van der Steur vooralsnog voet bij stuk. Het huidige stelsel laat te veel ruimte voor excessen, stelt hij. Zo kan het voorkomen dat een advocaat jaarlijks meer dan 2.000 punten declareert zonder dat dit consequenties heeft. In één geval ontving een advocaat over de jaren 2012-2014 meer dan anderhalf miljoen euro aan vergoedingen. ‘Ik vind dit een ongewenste situatie omdat een dergelijk hoge vergoeding niet past bij de publieke herkomst van de gelden’, aldus de minister.
Aanpassing van het stelsel leidt tot een eerlijker verdeling van het werk, meent Van der Steur. ‘Nu gaat 24 % van de subsidie naar 5 % van de bij de raad voor rechtsbijstand ingeschreven advocaten.’
Overigens bestrijdt de minister dat de verlaging van de puntengrens een bezuinigingsmaatregel is. ‘Het maximeren van het aantal punten is een kwaliteitsmaatregel. Het doel hiervan is niet de vraag naar gesubsidieerde rechtsbijstand te laten afnemen.’ Van der Steur is niet bang dat rechtzoekenden straks tevergeefs aankloppen bij advocaten, omdat die al aan hun plafond zouden zitten. De bewindsman denkt dat er genoeg advocaten in het stelsel actief zijn om voldoende rechtsbijstand te waarborgen. In een eerdere brief aan de Kamer zei Van der Steur wel te streven naar ‘een betere budgettaire beheersbaarheid van het stelsel’.