Eind deze week verschijnt de nieuwste editie van het Advocatenblad. Daarin vertellen vier advocaten over de bezuinigingen op rechtsbijstand en de gevolgen voor hen. Met het oog op het Kamerdebat donderdag brengen we dat verhaal eerder online.
Advocaten waarschuwen voor de desastreuze gevolgen van de kabinetsplannen om te bezuinigen op gefinancierde rechtshulp. Hun grootste bezwaren? Als de 900-puntengrens en de trajecttoevoeging worden ingevoerd, zullen specialisten zich op betalende cliënten moeten gaan richten. Maar willen en kunnen ze dat wel? ‘We hopen dat Den Haag tot bezinning komt. Er moet iets gebeuren.’
Barbalique Peters (48), strafrechtadvocate bij B.G.M.C. Peters Strafrechtadvocaat te Amsterdam
‘Het ministerie en de commissie-Wolfsen kijken met een ambtenarenblik naar de sociale advocatuur. Dit plan is niet alleen ondoordacht betreffende de kostenbesparing, maar druist ook in tegen de gedragsregels. Vandaar dat ik een e-mail heb gestuurd aan de Tweede Kamer die is doorgestuurd naar de minister. Ik ben sociaal advocaat in hart en nieren. Als ik meer betalende cliënten zou willen, moet ik op een heel andere manier gaan ondernemen. Dit is nooit mijn ambitie geweest. De eis dat elke advocaat voor 25 procent commercieel werk doet, kun je als sociaal advocaat niet waarmaken, onder meer omdat je gebonden bent aan gedragsregel 24. Je moet cliënten wijzen op de mogelijkheden van gefinancierde rechtshulp. Als je eenmaal bent toegevoegd, mag je niet meer op betalende basis rechtsbijstand verlenen. Daarnaast levert de 900-puntengrens helemaal geen bezuiniging op, zoals het ministerie voor ogen heeft. Als ik aan mijn puntentaks zit, moet ik al mijn cliënten naar een andere advocaat sturen die zich weer moet inlezen enzovoort. Ander probleem is dat artikel 24 lid 4 Wet op de rechtsbijstand (Wrb) bepaalt dat ik het werk niet mag neerleggen enkel omdat de Raad voor Rechtsbijstand niet meer betaalt. Momenteel kan ik redelijk kostendekkend werken, maar moet al wel bijspekken. Cliënten met psychische problemen bijvoorbeeld vergen meer tijd door extra contact met instellingen enzovoort. Al die extra uren werk ik pro Bono. Ik wil graag als sociaal advocaat blijven werken. Niet vanwege het ondernemerschap. Ik wil mensen helpen en hier moet een redelijke beloning tegenover staan met evenredige administratieve last. Een maximum van 2000 punten per jaar is een redelijk plafond. Ik wil graag een advocaat-stagiaire aannemen, maar met deze plannen in het vooruitzicht is het risico te groot. Of ik al een reactie van het ministerie heb gehad? Nee, helaas. Er moet waarschijnlijk een nog duidelijker geluid vanuit de advocatuur komen om dit ondoordachte plan tegen te houden.’
Chi-Liong Chen (38), asiel- en arbeidsrechtadvocaat bij Collet Advocaten Alkmaar
‘Met de kosten die ik maak, is het niet meer rendabel om asielzaken te blijven doen als de bezuinigingen worden doorgevoerd. Wolfsen heeft gezegd dat je met 900 punten (ca. 95.000 euro, red.) op jaarbasis nog steeds een dik belegde boterham kunt verdienen. Maar hij haalt omzet en winst door elkaar. De digitalisering van de rechtspraak vraagt dat je in automatisering investeert. Daarbij maak ik kosten voor huisvesting, het secretariaat, opleiding. Als de plannen er toch doorheen komen, moeten we het secretariaat ontslaan. Ook wordt het dan wel heel onaantrekkelijk om complexe zaken te behandelen. Dat is nu al een probleem, laat staan als er straks extra wordt bezuinigd. De asielzoeker wordt hier de dupe van.
Vluchtelingen kunnen een advocaat doorgaans niet betalen. Als ik me op betalende cliënten moet richten, zou ik dat buiten het asielrecht moeten doen. Maar ik houd me nu al tien jaar voor negentig procent bezig met asielzaken. Dat is nodig, want het asiel- en vreemdelingenrecht is een superspecialisme. Dat vraagt dat je daar veel tijd in stopt, anders raak je hopeloos achter op de ontwikkelingen.
Bovendien dreigt er een groot tekort aan asieladvocaten als je jaarlijks maximaal 900 punten mag declareren. Advocaten werken nu eenmaal liever niet gratis. De aanmeldcentra van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) hebben vorig jaar nog gevraagd of advocaten extra ingeroosterd konden worden vanwege de stroom aan vluchtelingen. Bezuinigingen leiden tot langere wachttijden, boven op de vertragingen in de asielprocedures die er nu al zijn. Het ministerie moet de volgende keuze maken: of we zorgen voor een asielprocedure die goed loopt met goede rechtsbijstand voor vluchtelingen, of we zeggen alle Europese en internationale verdragen op en we houden ons niet meer aan de Europese regelgeving.’
Trees Philipsen (57), familierechtadvocate bij Zumpolle Advocaten te Utrecht
‘De plannen voor de trajecttoevoeging hebben desastreuze gevolgen. De commissie-Wolfsen stelt voor het traject voor echtscheidingen op toevoegingsbasis uit te breiden. Bij de Raad voor Rechtsbijstand kun je nu voor een echtscheiding tien punten declareren. Als partijen in beroep gaan, mag je een nieuwe toevoeging aanvragen, voor zeven punten. Dit is al geen vetpot; met een gewone echtscheidingszaak ben je al gauw vijftien uur bezig, met een beetje pech twintig uur. Straks vallen alle procedures die binnen twee jaar uit een scheidingsprocedure voortvloeien, denk aan een beroepsprocedure of een wijziging van de alimentatie, onder één en dezelfde toevoeging.
Als dit plan er doorheen komt, moet je als personen- en familierechtadvocaat twee jaar wachten voordat je een toevoegingszaak mag declareren. Daarbij loop je het risico dat je allerlei vervolgprocedures voor hetzelfde geld moet doen. De helft van mijn zaken doe ik op toevoegingsbasis. Ik ga deze zaken niet meer doen als de wet wordt aangenomen. En ik denk dat ik niet de enige ben. Gespecialiseerde personen- en familierechtadvocaten zullen zich al snel alleen maar op betalende klanten gaan richten. Die uitstroom van specialisten komt de kwaliteit van het rechtsgebied niet ten goede, met alle gevolgen van dien. Want de specialisten weten hoe je met delicate conflicten om moet gaan, hoe je moet de-escaleren. Om de kwaliteit van het familierecht te bevorderen, zou de regering de beloning van advocaten moeten verbeteren, niet verslechteren. De vereniging van Familierecht Advocaten Scheidingsmediators (vFAS) heeft dit aangekaart, maar het valt me op dat er verder heel weinig aandacht voor is.’
Denis de Ploeg (54), (foto) arbeidsrechtadvocaat bij Advokatenkollektief OOST te Amsterdam
‘De 900-puntengrens is bij ons niet zo relevant. Ons probleem is van een heel andere orde. In de loop der tijd zijn er veel bezuinigingen doorgevoerd, waar de 900-puntengrens er ook weer een van is. Verder is het tarief per punt omlaag gegaan en daarmee de forfaitaire vergoeding. Ook zijn de lichte zaken er voor ons uitgefilterd. De overheid vindt dat de klant lichte problemen zelf moet kunnen oplossen en heeft meer werkzaamheden onder het bereik van één toevoeging gebracht. Dit maakt dat de zware zaken overblijven. Deze kosten veel tijd en hier krijgen we veel te weinig punten voor. We hebben in 2015 gemiddeld circa 600 punten per advocaat uitbetaald gekregen. En dat terwijl bijna negentig procent van onze zaken op toevoegingsbasis zijn. Laatst had ik een arbeidszaak waar ik acht punten voor heb gekregen, terwijl ik er ruim vierentwintig uur mee bezig ben geweest. De continue wijziging van regelingen maakt ook dat zaken ingewikkelder worden en de hoeveelheid werk stijgt. Ik weet niet of we dit nog lang trekken. Je kunt blijven snijden in de kosten, maar op een gegeven moment houdt het op. Ook voor de rechtzoekenden houd ik mijn hart vast. Ik hoor nu al veel van cliënten dat ze de eigen bijdrage niet kunnen betalen. De overheid wil dat de eigen bijdrage mensen aan het denken zet of ze echt rechtsbijstand nodig hebben, maar mensen met grote problemen, zoals daklozen, hebben die keuze niet. We leven in een rijk land en de toegang tot het recht is een groot goed. Je kunt je niet voorstellen dat hierop bezuinigd wordt. We hopen dat Den Haag tot bezinning komt. Er moet iets gebeuren.’
Door Sabine Droogleever Fortuyn en Francisca Mebius
Beeld: Ronald Brokke