Het College van Toezicht (CvT) van de Nederlandse orde van advocaten vindt dat de dekens bij meer kantoren langs moeten voor preventief toezicht. Dat schrijft het CvT in zijn tussentijds verslag 2016.

Dekens bezoeken jaarlijks minimaal tien procent van de kantoren in hun arrondissement. Dat is bedoeld als proactief toezicht. Als onderdeel van deze tien procent bezoeken de dekens in verschillende mate ook kantoren van advocaten over wie zij een signaal hebben ontvangen dat er iets niet in orde zou zijn. Het college constateert dat daardoor minder ruimte overblijft voor preventief toezicht. ‘Daarom vindt het college het wenselijk dat bezoeken naar aanleiding van een signaal over een advocaat bovenop deze tien procent komen.’

Verder meent het college dat dekens advocaten beter moeten wijzen op hun verplichtingen op grond van anti-terrorismewetgeving, zoals de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Het CvT verlangt dat de dekens ‘kritisch blijven bij hun toezicht op de naleving van deze wet’.

Het college constateert verder dat dekens niet altijd genoeg tijd nemen voor hun werk. In het functieprofiel voor nieuwe dekens wordt uitgegaan van een tijdbeslag tussen 0,5 en 1,0 fte. Het CvT meent dat de dekens moeten streven naar een inzet die op of nabij de 1,0 fte ligt.  Ook de personele bezetting laat bij sommige raden van orden nog te wensen over, aldus de toezichthouder.

Voorzitter Emilie van Empel van het landelijk dekenberaad omschrijft de discussie over de kantoorbezoeken als ‘een definitiekwestie’. Ze onderschrijft de stelling van het CvT dat a-selecte kantoorbezoeken en ‘signaalbezoeken’ niet bij elkaar dienen te worden opgeteld. Of dat in de praktijk bij alle lokale ordes daadwerkelijk gebeurt, is niet helemaal duidelijk, geeft ze toe. De adjunct-secretarissen buigen zich in hun eerstvolgende bijeenkomst over de kwestie ‘om zeker te stellen dat signaalbezoeken met betrekking tot een specifieke kwestie niet op de lijst van kantoorbezoeken verschijnen’.

De suggestie dat lokale dekens bijna al hun tijd aan het dekenschap dienen te besteden, onderschrijft ze niet onverkort. Dat zou immers betekenen dat dekens hun advocatenpraktijk moeten stoppen. ‘Fulltime is enerzijds wenselijk, maar dat een deken nog enigszins werkzaam is in de praktijk is ook waardevol.’  Volgens Van Empel zijn er grote verschillen tussen de balies en dat laat ruimte voor maatwerk. ‘Er zijn balies met 5000 leden, maar ook met 750. Dat maakt nogal verschil. En als de deken wordt bijgestaan door een professioneel team op het ordebureau, is het best denkbaar dat hij zonder veel problemen een beperkte praktijk kan voeren.

 

 

Advertentie