De kwaliteitstoets wordt pas in de loop van 2017 ingevoerd. Er wordt gewacht op een aanpassing van artikel 26 Advocatenwet rondom privacyaspecten door het ministerie van Veiligheid & Justitie. Dat stelde lid van de algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten Leonard Böhmer donderdag in Utrecht tijdens de vergadering van het College van Afgevaardigden.
De aanpassing ziet op geheimhouding en privacy die van belang is bij peer review, een van de drie vormen van gestructureerde feedback waarvoor gekozen kan worden binnen het ingroeimodel voor kwaliteitstoetsen. Böhmer: ‘Er is overleg geweest met het ministerie en dat heeft geleid tot de toezegging om hard na te denken over een wijziging van artikel 26. We willen voor de inwerkingtreding van de kwaliteitstoetsen aansluiten op de werking van het nieuwe artikel 26.’ Dit betekent dat de streefdatum van 1 januari 2017 voor invoering van de kwaliteitstoets niet meer haalbaar is.
Op grond van artikel 26 Advocatenwet moet de algemene raad invulling geven aan kwaliteitstoetsen binnen de advocatuur. De AR heeft gekozen voor een ‘ingroeimodel’ met drie vormen van feedback: intervisie, peer review en een mengvorm gestructureerd intercollegiaal overleg. Bij de eerste twee vormen wordt een gespreksleider aangesteld die een cursus heeft gevolgd. De deelnemers kunnen PO-punten toegekend krijgen. Het intercollegiaal overleg is een lichtere vorm van overleg waar geen punten tegenover staan. Voor intervisie en gestructureerd intercollegiaal kiest de AR voor een minimum van 8 uur per jaar. Voor peer review is één review per jaar voldoende.
Het College van Afgevaardigden uitte in de vorige vergadering in juni hevige kritiek op het voorstel van de AR, met name wat betreft de privacy en vertrouwelijkheid bij peer review. Tijdens de vergadering van het college donderdag bleek dat dit nog steeds een punt van discussie is. ‘Het is nog steeds de vraag of het in lijn is met wet- en regelgeving,’ stelde de fractie Rotterdam. De fractie vroeg om een toezegging van de AR dat peer review alleen ingevoerd gaat worden ‘wanneer afdoende is onderzocht en vastgesteld dat dat instrument niet in strijd is met de geldende wet- en regelgeving rondom privacy en vertrouwelijkheid in de brede zin van het woord’.
Böhmer vond deze toezegging ‘niet nodig’. Volgens hem doen advocaten er verstandig aan geen dossiers te laten reviewen waarin persoonsgegevens voorkomen. Als dat niet mogelijk is, kan beter worden gekozen voor intervisie of gestructureerd overleg, aldus Böhmer.
De fractie Rotterdam vroeg zich verder af of het in de toekomst bij de drie gekozen vormen van gestructureerde feedback blijft. Dat is zo, bevestigde Böhmer. ‘Het is niet onze bedoeling om daar stiekem iets vanaf te knabbelen en het is ook niet de bedoeling om er vrolijk iets aan toe te voegen.’
Tijdens de vergadering in juni was het nog niet duidelijk hoe het toezicht geregeld zou worden. Uit de vergadering van donderdag blijkt dat het toezicht op de kwaliteitstoetsen bij de dekens komt te liggen.
Francisca Mebius