De inzet van geautomatiseerde rechtsvinding (‘robolegals’, de nieuwe paralegals?) kan op gespannen voet staan met de rechtvaardigheid, rechtszekerheid en instrumentaliteit van het recht. De Nederlandse orde van advocaten (NOvA) moet zich daarop voorbereiden. Dat zegt Mireille Hildebrandt, hoogleraar Smart Environments, Data Protection & the Rule of Law bij de computerwetenschappers van de Radboud Universiteit en onderzoekshoogleraar Interfacing Law and Technology bij de juristen aan de Vrije Universiteit Brussel.

Hildebrandt nam deze week afscheid als lid van de Raad van Advies van de NOvA met een pleidooi voor nieuwe vormen van samenwerking tussen informatici en juristen. Zo’n samenwerking moet volgens Hildebrandt voorkomen dat de inzet van ‘robolegals’ een eigen, onwenselijke – en vooral onzichtbare – dynamiek krijgt.

‘Robolegals zijn machinaal lerende computersystemen die kunnen worden getraind door topadvocaten en dankzij hun fenomenale rekenkracht inmiddels zeer complexe juridische kennisdomeinen in kaart kunnen brengen,’ zegt Hildebrandt. Als voorbeeld van zulke kennisdomeinen noemt ze de financiële markten, het octrooirecht en het faillissementsrecht.

Op basis van het trainen van algoritmes door topadvocaten kunnen ‘robolegals’ steeds beter voorspellen hoe rechters in voorliggende zaken zullen beslissen. Ter onderbouwing van dat oordeel leveren de ‘robolegals’ de relevante regelgeving, jurisprudentie, doctrinaire input en argumentatielijnen aan. ‘Niet omdat “robolegals” kunnen denken of zouden begrijpen waar het om gaat, maar omdat zij de dynamiek van het positieve recht snel kunnen doorrekenen en zich steeds beter door domein experts laten bijsturen.’

Dankzij visualisering kunnen advocaten snel en handig achterhalen welke de relevante rechtsbronnen en argumenten zijn, en in beginsel zou dat ook kunnen gelden voor de justitiabele, zegt Hildebrandt. ‘In die zin gaat het om een disruptive technology die zeker zal leiden tot verlies van banen en een fundamentele herschikking van taken binnen de advocatuur.’ Voor zover dat de rechtsbedeling ten goede komt, mag dat volgens Hildebrandt geen doorslaggevende reden zijn om kunstmatige juridische intelligentie af te wijzen. Maar als de betreffende systemen ondoorzichtig zijn en vanwege bedrijfsgeheim of IE van de aanbieder niet kunnen worden gecontroleerd, heeft zij principiële bezwaren. ‘Het gaat feitelijk om een nieuwe vorm van machinaal geleerde rechtsvinding die gemakkelijk op gespannen voet kan staan met de rechtvaardigheid, de rechtszekerheid en de instrumentaliteit van het recht.’

Deze kernbegrippen vragen volgens Hildebrandt om vertaling in de architectuur van de ‘robolegals’. ‘Ook het evenwicht van machten tussen wetgever, rechter en OM kan gemakkelijk uit het lood raken wanneer zij investeren in onderling afgestemde systemen, waardoor het steeds moeilijker wordt buiten het systeem om te denken.’ Juist daar heeft de advocatuur volgens Hildebrandt een eigen taak. Ze pleit bijvoorbeeld voor het inbouwen en testen van alternatieve algoritmes in de architectuur van ‘robolegals’ zodat het mogelijk wordt hun ‘expertise’ aan te vechten. ‘Iedere vorm van machinaal leren kent trade-offs, het is zaak die zichtbaar te maken zodat de juiste afweging kan worden gemaakt, zowel op het niveau van de democratische wetgever als bij de rechter.’ Cruciaal is naar haar mening dat de mens (de advocaat, de klant) centraal blijft staan. ‘”Robolegals” kunnen grote toegevoegde waarde hebben, maar mogen de menselijke maat niet verkwanselen.’
Advertentie