Wat is een goede rechter? Is die empathisch, kan die zich verplaatsen in de partijen waarover hij of zij moet beslissen? En hoe kunnen advocaten de emoties van de rechter bewerken, en het inlevingsvermogen vergroten?

Of bewaart de ideale rechter juist professionele afstand en zijn we verder alleen geïnteresseerd in de beslissing plus motivering? Deze vragen werden gisteren besproken in de Amsterdamse Academische Club, ‘de huiskamer van de Universiteit van Amsterdam’. Uitgangspunt was de roman The Children Act (2014) van Ian McEwan. De High Court familie- en kinderrechter Fiona Maye is daarin de ik-persoon die hele penibele kwesties moet beslechten. Ze kan daarover bijzonder helder denken en schrijven, terwijl ze toch ook kampt met een crisis in haar privé-leven.

Volgens rechtstheoreticus prof. Jeanne Gaakeer laat de Amerikaanse beweging ‘Law & Literature’ al sinds begin 20ste eeuw zien dat het goed is voor juristen om romans te lezen. Dan zien ze meer, kunnen ze zich inleven in verhalen en ontwikkelen ze praktische wijsheid. Voor het ontwikkelen van empathie is ‘emotional transportation’ nodig, meegesleept worden door een verhaal. Dat lukt volgens haar niet met een abstract verhaal met cijfers, wel met een concreet verhaal over een concreet individu. Als er advocaten in de zaal waren, zullen ze hebben geknikt.

‘Alsof empathie altijd alleen maar goed is!’ riep kunstenares en schrijfster Charlotte Mutsaers. ‘Ik wil juist ook lezen over mensen met wie ik helemaal geen empathie heb.’
‘Het hangt van de definitie van empathie af’, antwoordde Jeanne Gaakeer. ‘Ik voel misschien weinig empathie voor Raskolnikov en voor de rechter-commissaris die hem ondervraagt, in Misdaad en straf van Dostojevski. Maar ik kan me in hen inleven, het zijn verschrikkelijk boeiende dialogen.’

Rechtsfilosoof dr. mr. Iris van Domselaer had een verkoelende werking: ‘Er is eigenlijk geen wetenschappelijk onderzoek voor de stelling dat mensen ook daadwerkelijk empathisch gaan hándelen als ze meer literatuur lezen.’
Even later relativeerde ze ook de belangstelling voor wat er omgaat in het hoofd van de rechter. ‘We zijn bij het onderzoek naar rechters meestal niet geïnteresseerd in zijn of haar mijmeringen. Je wilt niet de subjectieve voorkeuren van een rechter, je wilt eigenlijk een weloverwogen, waardevrije toepassing van de regels.’ Rechters kunnen natuurlijk geen robots zijn, stelt Van Domselaer. ‘Hun perceptievermogen is uiterst belangrijk. Een rechter moet veel aspecten kunnen zien en op zich kunnen laten inwerken. En dat is een vaardigheid, vergelijkbaar met die van schakers en musici. Daar kun je expertise in verwerven, waarbij je niet de hele tijd over alles kunt nadenken.’

Jeanne Gaakeer, die ook raadsheer is in de strafkamer van het Haagse gerechtshof, voegde toe dat je als rechter ook gewoon knopen moet doorhakken. ‘En dan kan het wel eens moeilijk zijn dat een partij soms niks wil vertellen. Als ze meer hadden verteld was de beslissing misschien anders uitgevallen – maar je móet beslissen.’
En als er iemand is die het verhaal van iemand anders kan vertellen, dan is dat behalve de schrijver: de advocaat.

Linus Hesselink

Advertentie