Een advocaat uit Noord-Holland is met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd geschorst door de Raad van Discipline in Amsterdam. De lokale deken had hiertoe een verzoek ingediend op grond van artikel 60b Advocatenwet, omdat de advocaat ‘geen blijk heeft gegeven zijn praktijk behoorlijk uit te kunnen oefenen’.
De raad komt tot het oordeel, omdat de advocaat op geen enkele manier bereikbaar zou zijn voor zowel de deken als voor cliënten. Daarnaast zou er onduidelijkheid bestaan over zijn kantooradres, heeft hij een achterstand bij het LDCR inzake griffierechten en ‘heeft hij evident termijnen laten verstrijken in voor zijn cliënt gevoerde gerechtelijke procedures’. Ook heeft de advocaat volgens de raad niet voldaan ‘aan de voor een zelfstandig advocaat basale verplichting van het invullen van de entreetoets en heeft hij ‘op geen enkele wijze gereageerd op het verzoek van de deken en de oproeping door de raad’.
De raad heeft advocaat Witte uit Zaanstad als waarnemer aangesteld.
Klik hier voor de uitspraak.