‘De leden van de RvD zijn niet eminent genoeg en bezitten onvoldoende juridische scholing en kennis. De leden opereren op kleuterniveau. Zij kunnen niet lezen. Zij kunnen niet schrijven. Goed knippen en plakken lukt ook nog niet.’
Dit citaat uit appelmemorie van mr. X is te vinden in de beslissing waarbij mr. X geschrapt werd en waarvan hier verslag wordt gedaan. Het Hof vond het ‘opportuun’ dit stukje te citeren, vast en zeker om te laten zien hoe mr. X om zich heen sloeg, maar misschien toch ook wel een beetje omdat het grappig was. Die appelmemorie besloeg trouwens 110 pagina’s met 50 grieven en producties. Het is nog een wonder dat het Hof in de uitspraak met 16 pagina’s toe kon. Maar het is evengoed een lange rit om de hele kruistocht van mr. X tegen Orde- en rechterlijk gezag tot het einde te volgen.
Mr. X bediende zich volgens het Hof van ‘een ongebreideld aantal juridische stellingen die zeer zwak, zo niet kansloos waren’. Maar die moeten natuurlijk wel allemaal worden besproken, en het aardige daarvan is dat er vragen worden beantwoord waar je normaal niet zo over nadenkt.
Waarom is de appeltermijn van 30 dagen fataal, en de door de griffie gegeven termijn voor het indienen van een verweer niet? Omdat de eerste de rechtszekerheid dient en de tweede alleen de voortgang van de procedure bevordert.
Waarom mag een wrakingsbeslissing worden voorzien van ingescande elektronische handtekeningen van de voorzitter en griffier? De grondslag daarvoor ligt in artikel 3:15a BW, en artikel artikel 160 Rv eist niet dat het met de hand moet.
Waarom hoeven niet alle feiten in de uitspraak te staan, en hoeft de rechter niet letterlijk te citeren? Het gaat om een zakelijke opgave van de feiten die voor de beslissing het meest relevant zijn, en om de uitleg daarvan in de gegeven omstandigheden.
Waarom valt de maan niet naar benee? – Nee, die vraag komt in deze zaak niet aan de orde. Maar het antwoord op die vraag is algemeen bekend: daar zijn bepaalde wetten voor, dat staat in ‘t reglement.
Trudeke Sillevis Smitt