De schorsing voor onbepaalde tijd van een Limburgse advocaat uit 2010 is opgeheven nadat hij hierom had verzocht ingevolge artikel 60b lid 7 Advocatenwet. Dat blijkt uit een beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.
De advocaat heeft zich na de schorsing in 2010 op eigen verzoek laten schrappen van het tableau. Om nu weer toegelaten te worden tot het tableau moet hij zich ingevolge artikel 2 lid 5 Advocatenwet richten tot de raad van de orde in het arrondissement waar hij kantoor wenst te houden (Arnhem). De raad moet vervolgens beoordelen of er redenen zijn om het verzoek niet in behandeling te nemen. De opgelegde schorsing voor onbepaalde tijd staat het verzoek tot hernieuwde inschrijving in de weg. De advocaat heeft daarom gevraagd de schorsing op te heffen op grond van artikel 60b lid 7 Advocatenwet.
De Raad van Discipline gaat hier dus in mee. De raad stelt vast dat, nu de advocaat de praktijk sinds 2010 niet langer uitoefent, de gronden die hebben geleid tot de schorsing voor onbepaalde tijd niet langer aan de orde zijn. De raad ziet dan ook geen aanleiding om het verzoek tot opheffing van de schorsing voor onbepaalde tijd af te wijzen. De raad heft ook de bij de schorsing opgelegde voorziening (het overhandigen van de dossiers, de financiële boekhouding en het overzicht van de kantoor en-derdengeldenrekening aan de deken) op. De raad stelt dat ‘de door de deken aangevoerde gronden die ten grondslag liggen aan het bezwaar van de raad van de orde tegen opheffing van de schorsing niet zozeer toetsingscriteria voor onderhavig verzoek vormen als wel voor het nog door de advocaat in te dienen verzoek tot hernieuwde inschrijving op het tableau.’
De advocaat is in 2010 voor onbepaalde tijd geschorst, omdat hij heeft nagelaten de CCV-formulieren 2007 en 2008 aan de deken toe te zenden. Daarnaast heeft hij nagelaten de door de deken verlangde gegevens (boekhouding, inzage dossiers, overzicht derdengeldenrekening) en het rapport feitelijke bevindingen aan de deken te verstrekken. Ook was het kantoor van de advocaat onvoldoende bereikbaar en stond hij in Venlo op de strafpiketlijst, terwijl hij daar geen kantoor hield.
De advocaat wil nu aan de slag bij een advocatenkantoor in Arnhem. Hij stelt de toezegging van dit kantoor te hebben daar na opheffing van de aan hem opgelegde schorsingen de advocatenpraktijk te kunnen uitoefenen.
Bekijk de uitspraak hier.
Francisca Mebius