De NOvA vindt dat de beoogde participatieverklaring voor immigranten een vaag document is, dat ook nog eens op gespannen voet staat met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dat blijkt uit een brief van de orde aan de Tweede Kamer, als advies op een wetsvoorstel van minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De participatieverklaring wordt een verplicht onderdeel van de inburgering. Het kabinet streeft ernaar om per 1 juli 2017 de participatieverklaring op te nemen in de Wet inburgering. Nieuwkomers maken via de gemeenten kennis met de rechten en plichten en de fundamentele waarden van de Nederlandse samenleving. Het traject wordt afgesloten met het ondertekenen van een verklaring waarmee de nieuwkomer verklaart de waarden en spelregels van de Nederlandse samenleving te respecteren. Inburgeringsplichtigen die weigeren kunnen een geldboete krijgen. In het uiterste geval krijgen ze geen verblijfsvergunning.
Volgens de NOvA verzuimt het kabinet de Nederlandse kernwaarden duidelijk te definiëren. In de memorie van toelichting worden vrijheid, gelijkwaardigheid, solidariteit en participatie genoemd, maar deze begrippen zijn dusdanig vaag dat een ondertekening van de verklaring niet bijdraagt aan integratie, stelt de orde.
Doordat het wetsvoorstel onvoldoende duidelijkheid biedt, vreest de NOvA dat de participatieverklaring in strijd kan zijn met vrijheid van de gedachten, geweten en godsdienst (9 EVRM, 6 Gr.w) en de vrijheid van meningsuiting (10 EVRM).
De advocatenorde ziet ook een praktisch probleem, aangezien vreemdelingen aan het begin van het toelatingstraject de verklaring moeten ondertekenen, maar dan de Nederlandse taal nog niet machtig zijn. ‘Een brochure kernwaarden, beschikbaar in twaalf talen, zal dit niet geheel kunnen ondervangen.’
Volgens de NOvA is het zuiverder om de participatieverklaring wettelijk te definiëren en in die definitie haar uitdrukkelijk te beperken tot een verklaring dat de nieuwkomer zich bewust is van de bestaande Nederlandse rechtsorde. De immigrant zou moeten verklaren dat hij de Nederlandse rechtsorde acht neemt, ook als hij of zij er zelf andere normen en waarden op nahoudt.