Het CBS heeft slachtoffers in eerder onderzoek (2008-2011) gevraagd naar hun redenen om wel of niet bij de politie te melden wat hen overkomen is. De belangrijkste reden om een delict niet te melden is ‘het helpt toch niet’, gevolgd door ‘het was niet belangrijk’.
De meldings- en aangiftebereidheid is bij cybercrime lager dan bij traditionele criminaliteit. In 2015 werd 13 procent van de cybercrimedelicten bij de politie gemeld, van 8 procent werd aangifte gedaan. Slachtoffers van koop- en verkoopfraude doen het vaakst melding of aangifte bij de politie. Bij hacken gebeurt dit het minst vaak.
Cybercrime wordt echter vaak (ook) bij andere instanties gemeld. Identiteitsfraude werd in 2015 in 84 van de 100 gevallen gemeld, waarvan het overgrote deel bij een bank of een andere financiële instelling.
Sinds 2012 is de meldings- en aangiftebereidheid van traditionele criminaliteit niet veranderd. De uitzondering is vandalisme, waarvan minder melding en aangifte wordt gedaan. Ook het melden en aangeven van cybercrimedelicten bij de politie is in de periode 2012–2015 niet veranderd.