Als de deken je verzoekt te reageren op een klacht, kun je beter niet denken: de groeten, ik hoor het wel als de klacht bij de tuchtrechter ligt. Je ontneemt jezelf een kans de boel te sussen. Bovendien is het niet-reageren op zichzelf een dekenbezwaar waard. Een Limburgse advocate werd om die reden voorwaardelijk geschorst.
Mr. X kreeg in juli al eens een berisping omdat ze de deken vergeefs had laten wachten. Toen ging het om financiële stukken in het kader van het ‘pro-actief toezicht’ van de deken, en om stukken in een zaak die zij aan een andere advocaat moest overdragen.
Op 11 oktober kreeg mr. X een 60b-schorsing opgelegd, onder andere vanwege een zorgwekkende financiële situatie en het ontbreken van een goede vervangingsregeling bij haar (ernstige) ziekte. Maar de tuchtrechter besteedde ook veel aandacht aan het feit dat mr. X nog steeds niet grif met alle gevraagde financiële gegevens over de brug kwam.
Nu heeft mr. X van de raad van discipline in Den Bosch dus nog een voorwaardelijke schorsing van vier weken gekregen voor haar gebrek aan ‘gegevensverstrekbereidwilligheid’. Deze keer betroffen die verzoeken niet het financieel toezicht of stukken waar een andere advocaat op zat te wachten. De deken vond het klachtwaardig dat mr. X ervan had afgezien een ‘antwoord’ en een ‘dupliek’ in te dienen naar aanleiding van twee klachten die bij de deken waren binnengekomen. Het enkele feit dat zij zich niet verweerde, was dus alweer een aparte klacht waard.
Even over die termen ‘antwoord’ en ‘dupliek’: die doen sterk aan een procedure denken. Eerder verklaarde een deken in het zuiden des lands een klacht ‘niet-ontvankelijk’, en dat kwam hem op een reprimande van de tuchtrechter te staan. De voorzitter van het Hof van Discipline Joost van Dijk zei daarover in een interview in 2013: ‘Ik zou dekens op het hart willen drukken hun rol niet te juridiseren. Ze zijn geen poortrechter.’ Maar dat heeft de terminologie in Limburg kennelijk niet op alle fronten doen veranderen.
Mr. X kan nog in beroep.
Trudeke Sillevis Smitt