Het proces-Wilders getuigt van een apert ongelijke rechtsbedeling, betoogt mr. Heidanus. De zaak-Wilders krijgt achttien zittingsdagen. Voor zijn cliënt was twintig minuten uitgetrokken.
De afgelopen maand heb ik een 21-jarige jongen bijgestaan in een klein, anoniem en onbeduidend proces. Tenminste, als je het vergelijkt met het proces-Wilders was het een verwaarloosbaar klein proces. Toch was hetgeen de officier van justitie in dit proces verzocht vele malen ingrijpender en zwaarder dan in het proces-Wilders is geëist. Terwijl in het proces-Wilders een schamele boete van 5.000 euro geëist is, vroeg de officier van justitie in mijn BOPZ-procedure een verlenging van twee jaren gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis. Dit zette mij aan het denken en leidde tot een overdenking, verzuchting en het volgende spontane bericht op LinkedIn:
‘Voor het proces van Wilders zijn drie weken (twaalf zittingsdagen!) uitgetrokken. Afgelopen week heb ik een 21-jarige jongen bijgestaan, die géén strafbaar feit had gepleegd en tegen wie de officier van justitie een opname in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van TWEE JAREN had verzocht. Voor dat proces was twintig minuten uitgetrokken…’
Deze post werd duizenden keren gedeeld op LinkedIn en Twitter en gaf aanleiding tot veel boeiende reacties. Ik begrijp best dat twee stevig verschillende processen met elkaar vergeleken worden en je dus zou kunnen spreken over de spreekwoordelijke appels en peren, maar een zekere bewustwording over een goede rechtsbedeling vond ik wel op zijn plaats. Ik heb slechts een oprechte verwondering willen delen. Niets meer en niets minder. Het was een persoonlijke observatie over een apert ongelijke rechtsbedeling. Wellicht gerechtvaardigd, maar toch.
Elke zaak moet de aandacht en tijd krijgen die deze verdient. Ik stel wel een extreme discrepantie vast. Aan de zaak-Wilders worden in totaal circa achttien zittingsdagen besteed. Achttien dagen? Ja, ACHTTIEN DAGEN! Voor de zaak van mijn 21-jarige cliënt was twintig minuten uitgetrokken; de zaak heeft circa vijfenveertig minuten geduurd omdat een aantal verweren namens mijn cliënt werden gevoerd. De officier van justitie had een ‘machtiging voortgezet verblijf’ in een psychiatrisch ziekenhuis voor twee jaren verzocht. Client verbleef al twee jaren in de kliniek en wilde graag terug naar zijn ouders. Het afgelopen jaar waren er geen incidenten geweest en was het gevaar voor zichzelf en anderen geweken. Client vindt zichzelf niet ziek en lijdend aan schizofrenie, laat staan dat daardoor gevaar wordt veroorzaakt.
Hoe dan ook, het is voor zo’n jongmeerderjarige een ongekend zware zaak met een onbegrijpelijk en onafzienbaar verzoek van de kant van het Openbaar Ministerie. De zaak werd door een alleensprekende rechter behandeld. Mijn gemotiveerde verzoeken om een second opinion door een onafhankelijke psychiater buiten de kliniek en doorverwijzing naar de meervoudige kamer (een behandeling door drie rechters omdat het proces voor één rechter in dezen mijns inziens te ingrijpend, complex en groot was) werden afgewezen. Wel werd mijn meer subsidiaire verzoek toegewezen, zodat het verzoek van de officier van justitie werd beperkt tot een verlenging van één jaar in plaats van twee jaren.
‘Willen jullie meer of minder Marokkanen?’ vroeg Wilders in maart 2014 aan zijn achterban. Het gevolg is een proces wegens haat zaaien. Voor het proces-Wilders wordt circa vijfhonderd keer meer tijd uitgetrokken, terwijl in het proces tegen mijn cliënt – neutraal beschouwd – de impact van de uitspraak en zwaarte van de maatregel veel groter is. Immers, hij wordt tegen zijn wil nog een jaar langer van de vrijheid beroofd en opgesloten in een psychiatrisch ziekenhuis. En dit schuurt toch wel enigszins, temeer daar kennelijk de behandeling van de zaak niet meer tijd en onderzoek rechtvaardigde, terwijl er nota bene geen mogelijkheid van hoger beroep is.
Ondanks de extreme tijdsbesteding aan het proces-Wilders, roeptoetert hij maar steeds dat hij geen eerlijk proces krijgt. Zelfs als aan hem bizar veel (dure) zittingscapaciteit wordt geschonken, dan blijft hij boos en verongelijkt. Wilders vindt dat het OM misbruik maakt van macht, spreekt over een ‘PVV-haatproces’ en ondermijnt bij herhaling de rechtspraak. Het is rebutant, onwaardig en opruiend dat hij de onafhankelijke rechtspraak maar steeds in twijfel trekt, terwijl hij de jure et de facto het meest royale en zorgvuldige strafproces ooit krijgt.
Hij lijkt de rechtspraak helaas een beetje in de houdgreep te hebben: ‘Als je mij niet alle tijd geeft, dan is het proces niet eerlijk en is de rechter vooringenomen.’ De rechters zijn bang gewraakt te worden als ze de schijn wekken Wilders niet serieus te nemen en niet al zijn verzoeken honoreren.
Die strafzaak van Wilders is niet zo complex en zou probleemloos in een dag kunnen worden afgedaan. Wat mij betreft door een wijze alleensprekende rechter. Zeker als ik naar het genoemde onbeduidende proces van het 21-jarig ventje kijk, dan zijn het spektakel en de show die Wilders van het proces maakt wel heel dubieus en grotesk.
Het zou Wilders sieren als hij zich druk zou maken over het feit dat de rechtsbedeling in ons landje ongelijk is en dat een jonge burger in een proces van twintig minuten twee jaar langer door een alleensprekende rechter kan worden opgesloten. Maar aan een evenwichtige benutting van de zittingscapaciteit en zuinigheid ten aanzien van de schaarse middelen van de rechtspraak heeft Wilders klaarblijkelijk geen boodschap. Althans niet als het hemzelf betreft.
De Nederlandse rechtspraak behoort nog steeds tot de wereldtop. Terecht. Trots op onze rechtspraak. Maar het mag soms wel wat wijzer en eerlijker worden verdeeld. In het proces van Wilders mag het allemaal wel wat minder, minder. Terwijl het in het proces van de 21-jarige burger wel wat meer, meer had gemogen.
Niek Heidanus is advocaat bij Heidanus Arnoldus Roosjen Advocaten te Groningen. Deze bijdrage is ook gepubliceerd in het Dagblad van het Noorden.