Een advocaat die optreedt als curator blijft gebonden aan het tuchtrecht, maar geniet desondanks meer vrijheid van handelen. Dat valt op te maken uit een uitspraak van de Raad van Discipline in Den Bosch.
De raad boog zich vorige week over een aantal klachten tegen een Limburgse advocaat die sinds 2012 optrad als curator bij een faillissement. Meningsverschillen tussen curator en de eigenaar van het failliete bedrijf leidden tot meerdere rechtszaken, gevolgd door enkele klachten bij de Limburgse deken eerder dit jaar. De Raad van Discipline acht zich echter niet zonder meer bevoegd om de advocaat de maat te nemen, zo blijkt uit de uitspraak. Een advocaat die in een andere hoedanigheid optreedt dan die van advocaat, blijft onderhevig aan het advocatentuchtrecht. Het criterium waaraan wordt getoetst is echter beperkter, stelt de raad. ‘Getoetst wordt namelijk slechts of de advocaat zich bij de vervulling van die andere functie zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad. Voor het handelen van een advocaat als curator brengt deze maatstaf mee dat niet snel van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen sprake zal zijn. Dit komt onder meer omdat een curator bij de uitoefening van zijn taak uiteenlopende, soms tegenstrijdige belangen moet behartigen en dat hij bij het nemen van zijn beslissingen, die vaak geen uitstel kunnen lijden, ook rekening behoort te houden met belangen van maatschappelijke aard.’
Volgens de raad is het in de eerste plaats aan de rechter-commissaris om te beslissen of het handelen van de curator zich binnen de wettelijke kaders afspeelt. Die is immers verantwoordelijk voor het toezicht. Eventuele civielrechtelijke geschillen tussen een curator en anderen zijn een zaak voor de civiele rechter. Voor de tuchtrechter is daarbij geen rol weggelegd, vindt de raad. ‘Slechts wanneer een curator in een civielrechtelijk geschil een standpunt zou innemen dat in redelijkheid niet verdedigbaar is, zou sprake kunnen zijn van een tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.’
In dit specifieke geval was daar overigens geen sprake van. De raad gaf de betreffende advocaat wel een waarschuwing, omdat hij een aansprakelijkstelling niet onmiddellijk had doorgegeven aan zijn verzekeraar.