De Commissie evaluatie puntentoekenning onderzoekt in opdracht van het kabinet of de puntentoekenning in toevoegingszaken moet worden veranderd. Voorzitter en rechter Herman van der Meer hoopt dat zo veel mogelijk advocaten met suggesties komen.
Door / Kees Pijnappels
Officieel is het ‘de onafhankelijke Commissie evaluatie puntentoekenning gesubsidieerde rechtsbijstand’, maar de volksmond spreekt van de tweede commissie-Maan of gewoon de commissie-Van der Meer. Het grapje dat de voorzitter hopelijk zijn naam gaat waarmaken, is daarbij snel gemaakt.
Mr. H.T. van der Meer, in het dagelijks leven president van het gerechtshof in Amsterdam, houdt wijselijk zijn mond over de verwachte uitkomsten. De commissie heeft ruim een halfjaar de tijd en die termijn is echt nodig om tot goed onderbouwde adviezen te komen, zegt hij.
De commissie heeft van justitieminister Van der Steur de opdracht binnen de financiële kaders te blijven, zoals geschetst door de commissie-Wolfsen. Die denkt dat de rechtsbijstand met minder geld toe kan. Van der Meer: ‘Wolfsen heeft een aantal vernieuwingen voorgesteld en deze van financiële plaatjes voorzien. Of deze plaatjes haalbaar zijn, dat zal helder worden als wij ons onderzoek hebben uitgevoerd. Zo wordt uitgegaan van bepaalde aannames bij trajecttoevoegingen. Wij hebben ook de opdracht gekregen daarnaar te kijken.’
De huidige vergoedingen voor advocaten zijn gebaseerd op de bevindingen van de commissie-Maan uit 1997. Op grond van diens rapport zijn destijds punten toegekend aan verschillende soorten zaken. Van der Meer gaat toetsen of die onderlinge verdeling nog klopt, zegt hij. ‘Wij gaan kijken hoe de verhouding tussen een strafzaak, een echtscheidingszaak, een arbeidszaak of huurgeschil zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld. Daar gaan we onderzoek naar doen. De uitkomsten daarvan betreffen de relatieve verhoudingen tussen de verschillende taartpunten.’
De omvang van de taart is geen zaak van zijn commissie, stelt de Amsterdamse rechter. ‘Er moet een nieuwe verdeling van de taartpunten worden afgesproken. Daar ziet de commissie op toe. Het is aan de politiek om over de omvang van de taart te beslissen. Daar gaat de commissie niet over.’
Critici menen dat de commissie-Van der Meer niet echt onafhankelijk is, door de financiële beperking. Dat leidde zelfs tot een motie in de Tweede Kamer, die overigens geen meerderheid verkreeg. Van der Meer zegt zich desondanks niet beperkt te voelen. Mocht uit het onderzoek blijken dat er toch geld bij moet, dan zal de commissie dat niet verbloemen, belooft hij. ‘Ik sluit niets uit. Als wij tot de conclusie komen dat een zekere bijstelling verstandig is, dan kan het zijn dat wij dat adviseren. In die zin zijn we echt onafhankelijk.’
Het onderzoek van de commissie loopt langs twee sporen. Met behulp van wetenschappelijk onderzoek wordt in kaart gebracht hoeveel tijd kantoren kwijt zijn aan bepaalde zaken. Daarbij wordt vooral gekeken naar ‘een gemiddeld advocatenkantoor met een gemiddelde toevoegingspraktijk’, zegt Van der Meer. ‘We gaan daarnaast spreken met allerlei representatieve groepen binnen de advocatuur, want die hebben vast opvattingen over het huidige stelsel.’
Van der Meer denkt de komende maanden nodig te hebben om, zoals hij omschrijft, informatie ‘te halen’. Tijdens de ‘haal-fase’ hoopt hij van zo veel mogelijk advocaten voorstellen te krijgen die tot verbeteringen leiden. Daartoe heeft de commissie een speciaal e-mailadres in het leven geroepen.
Daarna volgt een periode waarin conceptadviezen van de commissie worden gedeeld met het veld. ‘Ik wil hoor- en wederhoor. Tegenspraak organiseren is al jarenlang mijn vak. Onze voorstellen moeten de toets der kritiek kunnen doorstaan.’
Van der Meer, in een vorig leven zelf advocaat geweest, heeft niet de illusie dat hij uiteindelijk alle partijen gelukkig gaat maken. ‘Er zullen advocaten zijn die met de commissie van mening verschillen. Dat hoort erbij, dat is part of the deal.’
Advocaten kunnen ideeën en suggesties sturen naar [email protected].