Gedreven door zijn kinderwens trouwde meneer A. in Marokko met een tweede vrouw, met toestemming van de Marokkaanse rechter. Maar de Nederlandse rechter denkt er anders over.
‘Marokko is echt geen bananenrepubliek,’ zegt de advocaat. ‘De wetgeving is gebaseerd op die van Frankrijk. Kunt u dan als rechtbank zeggen: die accepteer ik niet? Dan stelt u de Nederlandse wet boven de Marokkaanse.’
Meneer A., zijn cliënt, staat terecht voor bigamie. Getrouwd met een Marokkaanse, ging hij in 2012 in Marokko een tweede huwelijk aan. Zijn doel: een kind krijgen. Dat was hem in 22 jaar huwelijk met zijn eerste echtgenote niet gelukt. In Marokko vroeg hij aan de rechter toestemming om te scheiden en opnieuw te trouwen. Scheiden mocht niet, maar de rechtbank gaf hem zes maanden tijd om een tweede vrouw te vinden om mee te trouwen. En dat lukte; zijn familie arrangeerde een huwelijkskandidate.
In 2013 deed de eerste echtgenote van meneer A. in Nederland aangifte van bigamie. Dat soort zaken doen we hier niet, zei de politie aanvankelijk, en ook het OM wilde niet vervolgen. Maar na een artikel 12-strafklacht staat meneer A. hier dan toch, vier jaar na zijn tweede huwelijk, voor de meervoudige kamer in Utrecht.
‘Ik heb gelezen dat u met die tweede vrouw bent getrouwd,’ zegt de voorzitter, ‘maar dat het niet om het echie was.’
‘Ik kende haar helemaal niet,’ zegt de verdachte.
‘U kende haar helemaal niet?’
‘Dat is door mijn familie geregeld.’
‘Woont u nog met haar samen?’ vraagt de tweede rechter. ‘Of bent u ook van haar gescheiden?’
‘Zij woont in Marokko,’ zegt de verdachte.
‘Maar u hebt wel een kind samen?’
‘Nee’, zegt de verdachte, ‘dat is van een ander.’
Het gezicht van de rechters drukt verbazing uit. ‘En bent u met die derde vrouw dan nog wel samen?’
‘Ook niet.’
‘Woont zij nog wel in Nederland?’
‘Weet ik niet,’ zegt de verdachte. ‘Er is geen sprake van een huwelijk, het is een vrouw met wie ik seks heb gehad. Toen het kind een jaar oud was, is zij naar mijn zus gegaan om te zeggen dat het kind van mij is. Ik was heel blij. Ik ben nog een paar keer op bezoek geweest, maar zij heeft aangegeven dat ze dat niet meer wilde. Daarna heb ik hen niet meer gezien.’
De reclassering heeft een rapport opgemaakt over meneer A. Hij heeft enkel een voorwaardelijk sepot op zijn strafblad voor huiselijk geweld, gepleegd toen het huwelijk met zijn eerste vrouw op zijn laatste benen liep. De kans dat hij nog een keer bigamie pleegt? Die is te verwaarlozen, denkt de reclassering. En een werkstraf uitvoeren is heel lastig, want de verdachte heeft een progressieve spierziekte.
Hoe zelden vervolging voor bigamie ook voorkomt, voor de officier van justitie is de zaak duidelijk. ‘Bigamie druist in tegen de Nederlandse norm. Mevrouw heeft aangegeven dat ze geen tweede vrouw in haar huwelijk wilde, maar verdachte heeft de belangen van zijn vrouw aan de kant gezet en zijn eigen wil doorgedreven. Zij is met de gevolgen opgezadeld en had er maar mee te dealen.’ Ze eist een boete van 750 euro en twee maanden voorwaardelijk.
De advocaat is minder rechtlijnig. ‘Naar de letter van de Nederlandse wet is mijn cliënt strafbaar en heeft een strafbaar feit gepleegd, maar ik hoop dat u mijn cliënt nageeft dat hij in een spagaat zit. Hij heeft de Nederlandse nationaliteit maar ook de Marokkaanse, mevrouw heeft de Marokkaanse nationaliteit. Dan is de Marokkaanse rechtbank bevoegd, en meneer heeft gehandeld naar de Marokkaanse wet.’
Hij wil dat de rechtbank meneer A. schuldig verklaart, maar zonder straf. Hij somt op: ‘Meneer heeft het feit gepleegd in Marokko, ruim vier jaar geleden, maar wel via de officiële instanties daar. Mevrouw heeft wel aangifte gedaan, maar vervolgens niet bij de rechtbank gemeld dat ze zich benadeeld voelt. Mijn cliënt heeft eerst geprobeerd te scheiden maar mevrouw wilde niet, en vervolgens is zij vertrokken en heeft mijn cliënt stad en land afgezocht; hij kon niet anders. Hij heeft een blanco strafblad. En zijn misstap, zoals u dat zou kunnen noemen, is ingegeven door zijn kinderwens; niet door lust of gebrek aan respect voor mevrouw. Er is geen enkel belang mee gemoeid dat u hem een straf oplegt; noch voor de maatschappij, noch voor meneer, noch voor ieder ander.’
Los daarvan, zegt hij even later op de gang, het is de hypocrisie die hem stoort: ben je niet getrouwd, dan mag je bezwangeren wie je wilt zonder dat de staat zich ermee bemoeit.
De rechtbank heeft er geen boodschap aan. Normaal gesproken, oordelen de rechters, zou een onvoorwaardelijke celstraf op zijn plaats zijn. Maar omdat het al vier jaar geleden is, omdat het OM eerst niet wilde vervolgen en omdat de kans op herhaling nihil is, krijgt meneer A. twee maanden voorwaardelijk.
De rubriek Ter Zitting verschijnt maandelijks – in verkorte versie – in het Advocatenblad. Dit artikel is gepubliceerd in het Advocatenblad van december 2016.