Advocaat Gitte Stevens stond afgelopen jaar oud-wethouder van Roermond Jos van Rey bij in de corruptiezaak. ‘De omvang en complexiteit van de zaak en de mediadruk op het OM hebben bij mij het gevoel van “the gloves are off” opgeroepen.’

‘Het was voor het eerst dat ik een politicus van dit formaat en statuur met een verdenking van corruptie bijstond. Juridisch gezien was deze zaak zeer interessant. Bestuurlijk Nederland hoopte dat er piketpaaltjes zouden worden geslagen ten aanzien van wat geoorloofd was in het maatschappelijk optreden van een openbaar bestuurder. Dat is niet gebeurd. De zaak werd casuïstisch beoordeeld. Dat kon ook bijna niet anders. In deze zaak gold namelijk als extra bijkomstigheid de jarenlange vriendschap tussen de zogenoemde omkoper en de omgekochte.

Het was voor mij een eyeopener om te zien hoezeer de juridische en de politieke wereld en daarmee de aanpak van een kwestie verschillen. De strafrechtadvocaat adviseert stil te zitten tot een einddossier gereed is. De politicus wil meteen reageren. Dit gegeven vroeg natuurlijk om veel overleg met mijn cliënt, die al meer dan vijftig jaar in het politieke speelveld opereert.

Daarnaast was de media-aandacht gigantisch. De verdachte was immers lid van de Eerste Kamer, voormalig lid van de Tweede Kamer, lid van Provinciale Staten en geliefd wethouder in Roermond. Ik struikelde zelfs een keer bij binnenkomst van de rechtbank over een overenthousiaste journalist die een foto vanuit een bepaalde hoek wilde nemen. Dagelijks werd mijn cliënt of ikzelf verzocht om een interview.

De grote belangstelling is een factor waar je rekening mee moet houden. Je moet zeer zorgvuldig in je formulering zijn. Daarbij geldt dat je alleen met de media praat na overleg met je cliënt en alleen als dit in zijn belang is. De media blijven je echter bestoken en het is soms lastig dat voor ogen te houden. Ook moet je zelf alle media bijhouden. Neem bijvoorbeeld minister Plasterk van Binnenlandse Zaken. Terwijl de rechtszaak liep, liet hij zich op Twitter inhoudelijk uit over de zaak. Ik heb hem vervolgens als getuige opgeroepen om te voorkomen dat deze uiting een rol zou spelen zonder dat deze in het dossier was opgenomen. De rechtbank heeft dat verzoek om een minister te horen gehonoreerd. Een redelijk uniek gegeven.

De omvang en complexiteit van de zaak en de mediadruk gaven mij het gevoel dat bij het Openbaar Ministerie een “the gloves are off-houding” leefde. Het juridisch gevecht was hard. Wat voor mijn cliënt heel belangrijk is, is dat in het vonnis meerdere malen wordt gezegd dat er geen sprake was van ongeoorloofde geldstromen. Mijn cliënt heeft altijd bestreden in financieel opzicht enig voordeel te hebben gegeven of genoten en daar is volgens de rechtbank ook geen sprake van.

De eis van het Openbaar Ministerie was twee jaar celstraf en ontzetting uit het ambt. Het is uiteindelijk een taakstraf van 240 uur geworden. In de media werd gezegd dat de uitspraak met name dodelijk was voor het Openbaar Ministerie, maar dat laat natuurlijk onverlet dat mijn cliënt is veroordeeld. Het is teleurstellend dat de rechter een aantal zaken bewezen heeft geacht die wij hebben bestreden. Op mijn cliënt was de impact van deze strafzaak gigantisch. Hij zei regelmatig: “Ik ben vermoord, maar ik leef nog.” Het Openbaar Ministerie kondigde onmiddellijk na de uitspraak een appel aan en dat appel heeft mijn cliënt gevolgd.’

Lees de complete serie Spraakmakende Zaken in het decembernummer van het Advocatenblad.

Francisca Mebius

Advertentie