Strafprocessen tegen drugscriminelen zijn een logistieke nachtmerrie geworden, zegt de Bredase officier van justitie Greetje Bos in de Volkskrant van zaterdag. Advocaten vluchten volgens haar in procedures die vooral mogelijk worden gemaakt door het EVRM, waardoor de rechtsgang jaren kan duren.
Bos is belast met strafrechtelijke bestrijding van het witwassen van illegaal verkregen geld. Strafprocessen lopen steeds vaker vast, constateert ze. In 2015 werden in Zuid-Nederland in de strijd tegen georganiseerde misdaad vierhonderd aanhoudingen verricht. Het resulteerde dat jaar in zes veroordelingen.
Volgens Bos zit er een psychologische component in de procesgang. ‘Weet je hoeveel uithoudingsvermogen je moet hebben om jarenlang met een strafzaak bezig te zijn? Ik heb toevallig gigantisch veel uithoudingsvermogen en ik ben ontiegelijk gedreven. Maar ook ik denk op een gegeven moment: in godsnaam, neem ze van me weg, al die slepende dossiers, ik word er gek van. Geloof me, het speelt een belangrijke rol. Kijk maar naar al die zaken die bij de aanhouding nog zo veelbelovend waren en die na zes jaar, bij de laatste uitspraak verschrompeld zijn.’
Volgens Bos beschikt de verdediging van verdachten over tal van middelen om een efficiënte rechtsgang te frustreren; als magistraat zijn haar mogelijkheden beperkt. Ze zegt: ‘Mijn vraag luidt dan: waar is nog het evenwicht tussen de partijen in het strafproces? Ik kan niet heel erg positief zijn over de impact van het strafrecht.’
Ontwikkelingen in de rechtsstaat beperken het OM, stelt Bos. ‘Efficiency, doelgerichtheid is het stiefkind geworden van het strafrecht.’ Daarnaast is vertraging van de procesgang naar haar ervaring een doel op zichzelf geworden voor verdachten en hun verdediging.
Voorzitter Jeroen Soeteman van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA) heeft geen goed woord over voor het relaas van Bos. ‘Ik heb niet eerder een officier van justitie zo misplaatst een huilverhaal zien houden. Zij werkt echt ‘ontiegelijk’ hard maar vanwege een of ander Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en omdat er advocaten bestaan die hun werk doen, is haar werk verworden tot een logistieke nachtmerrie, waarbij ze haar dossiers liever kwijt dan rijk is. Volgens mij kan ze het beste op bezoek gaan bij de minister van Veiligheid en Justitie en bij hem een ultimatum neerleggen: ‘het EVRM eruit of ik eruit’. Dan denk ik dat de rust in haar leven daarna wel enigszins zal terugkeren.’