Dat grootschalig onderzoek naar georganiseerde misdaad veel tijd kost, is niet toe te schrijven aan de verdediging. Dat stellen strafrechtadvocaten Desiree de Jonge en Paul Verweijen van Cleerdin & Hamer in Rotterdam in reactie op de kritiek van officier van justitie Greetje Bos in de Volkskrant van afgelopen zaterdag.
Op zaterdag 7 januari jl. verscheen in de Volkskrant een interview met Greetje Bos, officier van justitie te Breda. Daarin vertelt zij o.a. over het feit dat strafprocessen tegen de georganiseerde criminaliteit ‘logistieke nachtmerries’ zijn geworden omdat verdachten met hulp van hun advocaten procedures eindeloos zouden vertragen door een beroep te doen op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Ook zouden te veel partijen in de samenleving te makkelijk crimineel geld aannemen.
Laat duidelijk zijn, onderzoeken naar (grootschalige) drugsimport of handel vreten energie voor alle procespartijen. Deze onderzoeken kenmerken zich door (jaren)lange opsporingstrajecten waarin het OM bijzondere opsporingsbevoegdheden inzet, waaronder het aftappen van telefoons en het plaatsen van opnameapparatuur. Wat dat betreft worden kosten noch moeite gespaard om deze zaken tot een goed einde – een forse veroordeling – te brengen. Dat dit toch tot bijzonder omvangrijke dossiers leidt is daarvan een gevolg, maar daarvoor is niet de verdediging maar juist het OM verantwoordelijk.
Het bevreemdt ons ook dat wordt gewezen op het EVRM als middel om procedures te vertragen. Het EVRM waarborgt mensenrechten, waaronder dat op een eerlijk proces, maar in het Wetboek van Strafvordering zijn de mogelijkheden geregeld om bijvoorbeeld getuigen te horen. Die mogelijkheden zijn bepaald niet ongelimiteerd en er is in de rechtspraak een trend waarneembaar waarbij advocaten juist steeds vaker worden afgerekend op een afwachtende houding en het doen van nauwelijks onderbouwde verzoeken. Bovendien weet Bos als geen ander dat het niet zelden voorkomt dat onderzoek van de kant van de verdediging meer nuance aanbrengt en soms zelfs een zaak in een totaal ander daglicht zet. Wij herkennen ons dan ook niet in het helpen van onze cliënten de boel te vertragen, wij helpen ze het totaalbeeld te verkrijgen waardoor de rechter een goede weging van het bewijs en de omstandigheden van het geval kan maken. Dat wij tal van mogelijkheden hebben om het strafproces te vertragen en zelfs het evenwicht tussen de partijen weg zou zijn – zoals Bos suggereert – doet geen recht aan de realiteit. Zeker niet in het licht van de zojuist geschetste opsporingsbevoegdheden van het OM.
De realiteit is echter wel dat agenda’s van onderzoeksrechters bomvol zitten en het vaak maanden duurt voordat getuigen gehoord kunnen worden, zeker als alle advocaten – die van de drugsbaron, maar ook die van de net iets te goedgelovige huurder van het drugspand en diens vermeend witwassende vrouw – daarbij aanwezig moeten zijn. Want zaken met tussen de tien en twintig verdachten zijn wat dat betreft geen uitzondering, het vervolgen van ál deze verdachten is echter ook een (procesvertragende) keuze van het OM.
In enorm contrast met deze grootschalige onderzoeken staan echter de witwasonderzoeken waarin officier Bos zich specialiseert. In deze zaken wordt het ‘stiefkind’ efficiëntie juist met warmte omarmd. Door welk misdrijf illegale inkomsten precies worden verkregen doet helemaal niet ter zake, het doel is om zo snel mogelijk tot een veroordeling van witwassen te komen en de inkomsten vervolgens af te pakken. In beknopte dossiers worden begrotingen gemaakt van de vermeende uitgaven van de verdachte en (het gebrek aan) legale inkomsten, als die uitgaven hoger zijn dan legale inkomstenbronnen is er een bewijsvermoeden van witwassen en wordt van de verdachte verwacht tekst en uitleg te geven. Blijft dat uit, dan wordt hij veroordeeld. Geeft de verdachte een ‘min of meer verifieerbare’ verklaring, dan is het OM weer aan zet en moet naar de mogelijke juistheid van die verklaring omtrent het inkomen onderzoek worden gedaan.
Zeker als we het hebben over advocaten die procedures vertragen, is het op zijn minst opvallend te noemen dat het OM steeds minder geneigd is een verklaring van een verdachte als ‘min of meer verifieerbaar’ te accepteren en aan de slag te gaan. Ook wordt daardoor de verdediging in feite gedwongen om bijvoorbeeld te vragen om getuigen te mogen horen zodat de juistheid van de verklaring kan worden onderzocht. En ja, dat duurt langer dan wanneer de politie zijn werk zou doen.
Daarnaast verwijt Bos allerlei partijen in de samenleving te makkelijk crimineel geld aan te nemen. Dit verwijt valt lastig te duiden, vanuit de wetenschap dat juist het OM in veel witwasonderzoeken bereid is een transactie te overeenkomen met verdachten en dat het geen enkel probleem is als er met cash geld wordt betaald. Dit gaat vaak om verdachten waarvan juist het OM als geen ander op de hoogte is dat zij niet de beschikking hebben over een legaal inkomen. Het OM knijpt dan zonder probleem een oogje dicht ten behoeve van Rijk’s schatkist. Bos kan enige hypocrisie in ieder geval niet worden ontzegd.
Het is het goede recht van het OM om grootschalig onderzoek te doen naar georganiseerde criminaliteit, maar het feit dat dit veel tijd kost ligt in de laatste plaats aan de verdediging. Reden waarom wij deze ongefundeerde kritiek niet naast ons neer konden leggen.
Desiree de Jonge en Paul Verweijen, strafrechtadvocaten bij Cleerdin & Hamer te Rotterdam.