De misdaadcijfers die het kabinet gebruikt, geven een veel te positief beeld van de criminaliteit in Nederland. Capaciteitsgebrek bij opsporingsdiensten en daling van de aangiften zijn daar de oorzaken van. Dat blijkt uit een vertrouwelijke notitie van de top van politie en Openbaar Ministerie, in bezit van dagblad Trouw.
De criminaliteitscijfers van minister Ard van der Steur (Veiligheid en Justitie) zijn gebaseerd op officiële cijfers van de politie. Deze cijfers komen niet overeen met het werkelijke aantal delicten, stelt de vertrouwelijke notitie.
Daarin wordt gewaarschuwd voor een dreigende ‘onoverbrugbare achterstand’ van politie en OM op criminelen. Door het capaciteitsgebrek bij opsporingsdiensten zou de politie veel misdaad niet waarnemen. De notitie is opgesteld voor het nieuwe kabinet van na de Tweede Kamerverkiezingen in maart. Hoeveel capaciteit politie en OM tekort komen, wordt niet gezegd.
De officiële criminaliteitscijfer vallen beter uit doordat van lang niet alle delicten aangifte wordt gedaan, menen de opstellers van de notitie. Ze becijferen de kloof tussen de door de burger ervaren misdaad en de geregistreerde criminaliteit op 3,5 miljoen delicten. Inbraak en diefstal wordt volgens de notitie meer en meer geaccepteerd. De afgelopen tien jaar nam de aangiftebereidheid met 23 procent af volgens de notitie.
Dat de meeste aangiften bovendien niet tot een zaak komen (57 procent), bevordert de bereidheid om aangifte te doen niet. Van de internetaangiften schuift de politie zelfs 70 procent ter zijde. Reden hiervan is het ontbreken van indicaties over een mogelijke dader of andere aanwijzingen die naar een verdachte kunnen leiden.