Gedurende twee weken helpt de Rotterdamse advocaat Katja Logtenberg vluchtelingen op het Griekse eiland Chios. In een serie blogs vertelt ze over haar ervaringen. Dit is aflevering 3.
Door / Katja Logtenberg
Mijn kennismaking met vluchtelingenkamp Vial verliep lang niet zo vlekkeloos als die met kamp Souda. Vial is de officiële opvang op Chios. Ik rijd er naar toe in een grote bus die tussen Souda, Vial en ziekenhuis heen en weer pendelt. De volle bus klautert over smalle bergweggetjes steeds verder naar boven. Afgelegen, op de top van een berg doemt de grote, onvriendelijke toegangspoort op. Het kamp is omheind door hekken met prikkeldraad.
Het stroomt van de regen. Bij de toegang is het druk, kletsnatte mensen willen naar binnen. Een Syrische man helpt me. Mensen laten me voor als ze zien dat ik een advocaat ben. De bewaker doet eerst alsof hij mijn pasje niet ziet. Een medewerkster van UNHCR vraagt in het Engels of ik naar binnen wil. De zware deur gaat open en ik mag naar binnen. Alleen ik.
Ietwat onwennig loop ik naar binnen. Ik zie nog een toegang waar ik blijkbaar door moet, maar de bewakers houden me tegen en vragen me wat ik kom doen. Ik leg ze uit dat ik werk voor Advocates Abroad en een afspraak met cliënten heb. Ze vragen me om te gaan zitten bij de verwarming. Ze moeten het aan hun baas vragen.
Binnen hoor ik de regen nog vallen. De bewakers zijn onvriendelijk tegen de bewoners van het kamp die naar binnen willen. Tergend langzaam, één voor één worden de mensen binnen gelaten. Bij de tweede ingang moeten ze hun armen omhoog doen. Ze worden onderzocht met een metaaldetector. De baas komt langs. Hij snauwt dat ik hem had moeten laten weten dat ik langs kwam. Ik geef hem mijn Griekse toegangsbrief mee en wacht.
Na ongeveer drie kwartier maak ik vorderingen, althans zo lijkt het. Ik mag mee naar het kantoor van het afdelingshoofd, een kleine gezette man met een glazen oog. Hij doet een poging naar me te glimlachen. Maar wel pas nadat ik laat weten dat ik uiteraard begrijp dat hij de richtlijnen wil volgen en moeilijk werk heeft. Hij zegt dat hij zich heeft vergist. Dat een advocaat uiteraard toegang tot haar cliënten moet krijgen. Hij biedt me koffie aan en zegt dat hij op nog één telefoontje wacht van het Ministerie van Informatie. Ik app in de tussentijd met mijn cliënt dat ik er waarschijnlijk zo aan kom. Helaas. Het ministerie is van mening dat ik toch toestemming dien te vragen. Wel wordt toegezegd dat ik die toestemming ‘uiteraard’ meteen de volgende dag zal krijgen. Ik probeer nog te vragen of ik dan alleen even deze cliënten mag bezoeken, maar de man is onverbiddelijk.
Als ik mijn cliënt app, laat hij weten dat hij naar de plek komt waar de bus stopt. Aldaar vraagt hij of ik mee kom. We gaan door een gat in het hek en springen over een modderige greppel. Ik glijd bijna uit, maar de vriendelijke Irakees pakt mijn hand beet. Hij duwt me een modderige, gladde heuvel op en dan zijn we bij de container van zijn familie. Het is er warm. Ze slapen er met z’n vijven. Ik word hartelijk verwelkomd. De moeder van mijn volwassen cliënt drukt een kus op mijn wang. Ik kan aan het werk. Er moeten nog twee vluchtverhalen op papier en de andere documenten moeten worden gecontroleerd. De volgende dag heeft de familie ze al nodig.
Uiteraard vraag ik die avond braaf om de permissie. Al schrijf ik erbij dat de weigering van toegang in strijd met de wet is. De volgende dag is er geen antwoord. Buiten het hek overhandig ik de stukken aan mijn cliënt en probeer opnieuw naar binnen te komen. Deze keer word ik vergezeld door een tolk Arabisch die ook vrijwilligerswerk doet voor Advocates Abroad. We worden binnen gelaten door de bewakers, maar moeten opnieuw wachten bij het kantoor van het hoofd. Na een kwartier laat hij me binnen. Alhoewel ik gemaild heb dat ik er aan kwam en kan laten zien dat ik toestemming heb gevraagd, verheft de kleine Griek zijn stem. Als hij roept dat hij de politie erbij gaat halen, ben ik even bang dat hij me laat arresteren. Gelukkig escorteren ze me alleen naar buiten.
Als we weer buiten staan, ontstaat er een rij met cliënten. Ze komen door het gat in het hek naar ons toe. Ze willen allemaal onze hulp. De meeste mensen hebben ernstige problemen. Het dringt tot me door dat ik maar voor een paar mensen een beetje kan betekenen.
Andere afleveringen uit deze blogreeks:
Aflevering 1 – 11 januari
Aflevering 2 – 17 januari
Aflevering 4 – 22 januari
Aflevering 5 – 26 januari
Aflevering 6 – 30 januari