Minister Ard van der Steur (Veiligheid en Justitie) vindt dat de advocatuur vaart moet maken met de digitalisering. De beroepsgroep moet haar ‘digitale poot bijtrekken’, zegt de VVD-bewindsman in een interview in Het Advocatenblad, dat deze week verschijnt.

Digitaal procederen in civiel recht wordt op zijn vroegst per 1 april verplicht, maar mogelijk later. Enig uitstel is niet erg, maar de vaart moet er wel in blijven, waarschuwt de minister. ‘Ten aanzien van KEI hebben we niet zoveel tijd. Op dat punt zal de advocatuur wel haar digitale poot moeten bijtrekken.’

Zorgvuldigheid staat echter voorop, benadruk Van der Steur. ‘Ik heb er geen belang bij een beroepsgroep te dwingen die niet klaar is. Dat levert alleen maar gedoe op. Het werk van advocaten is veel te belangrijk om risico’s mee te nemen.’

Het interview met de minister dateert van voor de vertrouwenskwestie die nu is ontstaan. In het vraaggesprek zegt Van der Steur graag verder te werken aan een aantal belangrijke dossiers. ‘Dat geldt ook voor de rechtsbijstand, het tot uitvoering brengen van de aanbevelingen van de commissie-Wolfsen. Dat is een proces dat ik heel graag wil afronden.’

Het wetsvoorstel over de gefinancierde rechtsbijstand gaat naar verwachting eind januari in consultatie. Van der Steur is ook bezig met de herziening van het Wetboek van Strafvordering, in zijn ogen een ‘ongelooflijk belangrijk dossier’. Een karwei waar de bewindsman graag verder mee wil. ‘Het is een spectaculair project, mooi om te mogen doen. Tot dusver hebben we alleen de voorbereidingen getroffen. De grote wijzigingen komen er nog aan.’

Eén van die wijzigingen betreft het verschoningsrecht. ‘De advocatuur is voor mij onbetwist een van de pijlers van onze rechtsstaat. Daar horen rechten bij, maar ook plichten. Zoals het procesmonopolie en het verschoningsrecht. We zijn in overleg met de orde om te zien of en hoe we verduidelijkingen kunnen aanbrengen in het verschoningsrecht. De orde realiseert zich ook dat het verschoningsrecht niet mag worden misbruikt om criminele activiteiten te verhullen. Daar zijn we het met elkaar over eens.’

Mocht zijn politieke loopbaan ten einde komen, dan is terugkeer naar de advocatuur mogelijk, zegt Van der Steur. ‘Ik sluit niets uit. Een bijzondere aantrekkingskracht van de advocatuur is de diversiteit van het werk. Je werkt samen met andere mensen, voor andere mensen. Het gaat altijd ergens over, het is altijd interessant.’

De minister zou graag meer eenheid zien in de juridische keten, stelt hij. ‘Als je advocaten, rechters en officieren van justitie spreekt, dan vinden ze allemaal van elkaar dat ze hun werk niet goed doen. Daar is nog een slag te winnen.’

Door Kees Pijnappels

 

 

Advertentie