Chinese advocaten zijn verplicht binnen hun kantoor een ‘orgaan’ van de Communistische Partij aan te stellen om een partijvriendelijke koers te bewaken. Advocaten als Jiang Tianyong, die mensenrechtenschendingen aankaarten, kunnen zomaar maandenlang ‘verdwijnen’. Op de Dag van de Bedreigde Advocaat 2017 werd aandacht gevraagd voor hun situatie.

Op 20 december plaatste de jeugdafdeling van de Chinese Communistische Partij een curieus filmpje op haar Weibo-account, de Chinese variant van Twitter. ‘Het identiteitsregistratiesysteem is een belangrijk instrument voor de openbare veiligheid in de moderne maatschappij,’ zegt een hitserige vrouwenstem, begeleid door een vrolijk stockmuziekje. ‘Stelt u zich voor dat naast u in de trein iemand zit die valselijk iemand anders’ identiteit heeft aangenomen om per trein te kunnen reizen. Als u merkt dat deze persoon zeven telefoons en elf simkaarten bij zich heeft, zou u niet bang zijn? En als u erachter komt dat deze man nauwe contacten onderhield met een kwaadaardige religieuze organisatie, zou u dan niet willen dat oom agent ingreep?’

Die engerd is de bekende mensenrechtenactivist Jiang Tianyong, advocaat van (onder andere) de verboden boeddhistische beweging Falun Gong. Op 21 november stapte hij in de trein van Changsha naar Beijing. Sindsdien is hij van de aardbodem verdwenen. In 2011 ‘verdween’ hij ook al eens voor twee maanden en werd ernstig gemarteld. In 2012 werd Jiang door veiligheidsbeambten in elkaar geslagen, in 2014 zat hij ruim twee weken in hechtenis. Aan zijn confrontaties met het gezag hield hij acht gebroken ribben en een gescheurd trommelvlies over.

‘Sinds het aantreden van Xi Jinping (in november 2012, red.) is de Communistische Partij (CCP) vooral bezig met het consolideren van macht en het legitimeren van gezag,’ zegt advocaat Kit Chan van de China Human Rights Lawyers Concern Group (CHRLCG), via Skype vanuit Hongkong. ‘Bedenk dat de oprichters aan de macht kwamen door een oorlog: zij verkregen legitimiteit door hun heldendom. Voor de huidige machthebbers, zonen en kleinzonen van de oprichters, geldt dat niet en vormt de steeds sterkere civil society een enorme bedreiging. Ze zijn doodsbenauwd voor een ‘kleurenrevolutie’ zoals in de voormalige oostbloklanden.’

Daarom probeert Xi de marxistische leer, overgoten met een nationalistisch sausje, nieuw leven in te blazen, denkt Chan. ‘De theorie is vastgelegd in een artikel uit 2012 dat vlak voor zijn aantreden verscheen. Men gaat ervan uit dat ‘buitenlandse machten’ veranderingen van onderop proberen te bewerkstelligen. Er werden vijf groepen benoemd die zo de ‘eenheid van de staat’ zouden bedreigen: mensenrechtenadvocaten, ondergrondse kerken, dissidenten, online activisten en achtergestelden. Dat advocaten zo’n belangrijk doelwit zijn, is omdat zij beschikken over een belangrijk instrument – kennis van de wet – om de regering uit te dagen.’

Afgelopen november werden door het ministerie van Justitie nieuwe ‘administratieve maatregelen voor advocatenkantoren’ uitgevaardigd. ‘In het verleden bemoeide de partij zich ook al met het beleid van kantoren, maar nu is het officieel,’ zegt Chan. De nieuwe regels verplichten kantoren ertoe het gezag van de CCP te steunen, om een ‘orgaan’ van de CCP te installeren dat het kantoorbeleid bewaakt en het is advocaten verboden om zich publiekelijk te verzetten tegen de autoriteiten, bijvoorbeeld door te proberen invloed uit te oefenen op de publieke opinie. Kantoren die niet meewerken, kunnen een vergunning wel vergeten.

Jiang Tianyong raakte zijn vergunning in 2009 al kwijt. ‘Hij is eerder beschuldigd van ‘oproepen tot ondermijning van het staatsgezag’, dus we vermoeden wel waar dit heen gaat,’ zegt Chan. ‘Volgens de wet krijgt iedere arrestant een advocaat te spreken, maar de opsporingsbeambte moet daar toestemming voor geven. In zaken waar ‘de nationale veiligheid’ speelt kan hij dat weigeren.’

Dit artikel is verschenen in het Advocatenblad van januari 2017. De hele editie is hier te lezen.

Advertentie